lijdend voorwerp

Lijdend voorwerp
1. Je weet wat een lijdend voorwerp is.
2. Je kunt de stappen noemen die je moet nemen om het lijdend voorwerp te vinden. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lijdend voorwerp
1. Je weet wat een lijdend voorwerp is.
2. Je kunt de stappen noemen die je moet nemen om het lijdend voorwerp te vinden. 

Slide 1 - Slide

Het lijdend voorwerp
Zegt iets over het werkwoordelijk gezegde 

wie/wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp

Slide 2 - Slide

lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Vorige week wilden Bart en Kees een cadeaubon gaan kopen. 
Wat is de persoonsvorm? 
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is het onderwerp?

Slide 4 - Slide

Vorige week wilden Bart en Kees een cadeaubon gaan kopen. 
Wat wilden Bart en Kees gaan kopen?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat is het lijdend voorwerp?

De man geeft de jongen een hand.
A
de man
B
geeft
C
de jongen
D
een hand

Slide 7 - Quiz

Ik heb gisteren een lekkere pizza gebakken.
lv=
A
een lekkere pizza
B
heb gebakken
C
ik
D
gisteren

Slide 8 - Quiz

De politie gaf de fietser een bekeuring.
A
gaf
B
De politie
C
de fietser
D
een bekeuring

Slide 9 - Quiz

Op de markt heb ik een vette haring gekocht.
A
Op de markt
B
heb gekocht
C
ik
D
een vette haring

Slide 10 - Quiz

Maartje heeft bij de Primark een jas gekocht.
A
een jas
B
Maartje
C
bij de Primark
D
heeft gekocht

Slide 11 - Quiz

De vermiste parkiet Pietje is na drie dagen teruggevonden
A
De vermiste parkiet Pietje
B
is teruggevonden
C
na drie dagen
D
geen lv

Slide 12 - Quiz

Lijdend Voorwerp

Slide 13 - Slide