5.2 Reactievergelijkingen opstellen

§5.2 Reactievergelijkingen opstellen
1 / 44
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

§5.2 Reactievergelijkingen opstellen

Slide 1 - Slide

Deze les 
  • In stilte de paragraaf doorlezen 
  • Leerdoelen 5.2  
  • Opgaven maken 

Slide 2 - Slide

Wat nu doen
  • 5 minuten in STILTE 
  • Lees 5.2 
  • Al klaar daarmee?                                                                                       Maak opgaven van 5.2
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de systematische naamgeving gebruiken om een naam of molecuulformule van een stof te noteren.
  • Je kunt de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen op basis van een omschrijving.

Slide 4 - Slide

Systematische naamgeving
Zo´n 100 jaar geleden bedachten wetenschappers een systeem om alle stoffen een naam konden geven. 

Een andere term voor systematische naam is rationele naam


Hoofdstuk 5. Chemische reacties
§5.2 Reactievergelijkingen opstellen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Systematische naamgeving
  • De systematische naam voor H2O is diwaterstofmonoxide
  • De naam water is de stof wij wij in het dagelijks leven gebruiken. 
  • Wij noemen dit de triviale naam




Hoofdstuk 5. Chemische reacties
§5.2 Reactievergelijkingen opstellen

Slide 7 - Slide

Triviale naam
In spreektaal gebruiken we triviale namen zoals:
  • Water
  • Alcohol
  • Ammoniak
  • Roest

Slide 8 - Slide

Systematische naamgeving
Wereldwijde afspraak: 
Systematische naamgeving  = rationele naam


Slide 9 - Slide

Wat is een verbinding?
A
Molecuul dat bestaat uit één atoomsoort
B
Molecuul dat bestaat uit verschillende atoomsoorten

Slide 10 - Quiz

Naamgeving verbindingen
Molecuul-formule
Triviale naam
Systematische naam
H2O
Water
Diwaterstofmonoxide
NaCl
Keukenzout
Natriumchloride

Slide 11 - Slide

Systematische naamgeving

Slide 12 - Slide

We kennen verschillende uitgangen
Laatste element in de formule
uitgang
O
oxide
Cl
chloride
S
sulfide
F
fluoride
I
jodide
P
fosfide

Slide 13 - Slide

Welke regels gelden er?
  • Bij metaaloxiden geef je een naam zonder telwoorden  
  • Bijvoorbeeld  Na2O = natriumoxide


Slide 14 - Slide

Welke regels gelden er?
  • Het telwoord komt voor de naam van het element (difosfor en niet fosfordi)
  • Het telwoord mono laten we weg voor het eerste element 


Slide 15 - Slide

Welke regels gelden er?
  • CO: koolstofmono-oxide  wordt koolstofmonoxide  
  • Het telwoord 'mono' hoeft dus niet bij het eerste element 

Slide 16 - Slide

Systematische naamgeving: CCl4
Stap 1: noteer de cijfers uit de formule met het juiste telwoord  




Slide 17 - Slide

Systematische naamgeving: CCl4
Stap 1: noteer de cijfers uit de formule met het juiste telwoord  (1 = mono en 4 = tetra)
Stap 2: noteer de symbolen en noteer de naam erachter 

Slide 18 - Slide

Systematische naamgeving: CCl4
Stap 1: noteer de cijfers uit de formule met het juiste telwoord  (1 = mono en 4 = tetra)
Stap 2: noteer de symbolen en noteer de naam erachter 
(C = koolstof en Cl = chloride)
Stap 3: zet de telwoorden en de namen in de juiste volgorde achter elkaar

Slide 19 - Slide

Systematische naamgeving: CCl4
Stap 1: noteer de cijfers uit de formule met het juiste telwoord  (1 = mono en 4 = tetra)
Stap 2: noteer de symbolen en noteer de naam erachter 
(C = koolstof en Cl = chloride)
Stap 3: zet de telwoorden en de namen in de juiste volgorde achter elkaar
koolstoftetrachloride

Slide 20 - Slide

Voorbeelden
  • Koolstofmonoxide: CO
  • Koolstofdioxide: CO2




Slide 21 - Slide

Voorbeelden
  • Koolstofmono-oxide: CO
  • Koolstofdioxide: CO2
  • Fosfortrifluoride: PF3




Slide 22 - Slide

Voorbeelden
  • Koolstofmonoxide: CO
  • Koolstofdioxide: CO2
  • Fosfortrifluoride: PF3
  • Distikstofmonoxide: N2O
  • Distikstoftetraoxide: N2O4




Slide 23 - Slide

Geef de systematische naam van P2Cl5

Slide 24 - Open question

Geef de sytematische naam van N2O5

Slide 25 - Open question

Geef de molecuulformule van distikstofmonoxide

Slide 26 - Open question

Geef de molecuulformule van fosforpentabromide

Slide 27 - Open question

Wat moet je kunnen?
P2O5
difosforpenta-oxide

Slide 28 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de systematische naamgeving gebruiken om een naam of molecuulformule van een stof te noteren.
  • Je kunt de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen op basis van een omschrijving.

Slide 29 - Slide

maken 5.2 opg 1 t/m 10

Slide 30 - Slide

LES 2 VAN 5.2. 

Slide 31 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de systematische naamgeving gebruiken om een naam of molecuulformule van een stof te noteren.
  • Je kunt de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen op basis van een omschrijving.

Slide 32 - Slide

Verbrandingsreacties

Slide 33 - Slide

Verbrandingsreactie opstellen
-voor een verbrandingsreactie is altijd zuurstof (O2) nodig
Eindproducten vormen een oxide:

element
naam van het oxide
formule
koolstof
waterstof
zwavel

Slide 34 - Slide

Verbrandingsreactie opstellen
-voor een verbrandingsreactie is altijd zuurstof (O2) nodig
Eindproducten:

element
naam van het oxide
formule
koolstof
koolstofdioxide
CO2
waterstof
water
H2O
zwavel
zwaveldioxide
SO2

Slide 35 - Slide

Stappenplan verbrandingsreactie
Stap 1: Noteer de beginstof(fen) voor de pijl
Stap 2: Noteer O2 voor de pijl
Stap 3: Noteer de eindstoffen (oxiden) na de pijl
Stap 4: maak de reactievergelijking kloppend

Slide 36 - Slide

Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 37 - Slide

Geef de verbrandingsreactie van CS2

Slide 38 - Open question

Geef de verbrandingsreactie van C3H8

Slide 39 - Open question

Voorbeeldopdracht 
Bij de productie van ijzer in een hoogoven reageert ijzeroxide (Fe2O3) met koolstof. De reactieproducten zijn ijzer en koolstofmonoxide.

Slide 40 - Slide

Bij de productie van ijzer in een hoogoven reageert ijzeroxide (Fe2O3) met koolstof. De reactieproducten zijn ijzer en koolstofmonoxide.

Slide 41 - Open question

Om kaliumhydroxide (KOH) te maken moet je KO2 mengen met water. Bij deze reactie ontstaat ook zuurstof.
Noteer het reactieschema in woorden van deze reactie.

Slide 42 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt de systematische naamgeving gebruiken om een naam of molecuulformule van een stof te noteren.
  • Je kunt de reactievergelijking van een verbrandingsreactie opstellen.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen op basis van een omschrijving.

Slide 43 - Slide

Wat nu doen
  • Maak paragraaf 5.2

Slide 44 - Slide