Hoofdstuk 10 - 10.1 lengte, breedte, hoogte, diepte en dikte

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 9 - procenten.
Wat weet jij er nog van?

Hoofdstuk 10 - meten

10.1 - lengte, breedte, hoogte, diepte en dikte

Wat weet jij al van meten?

Doelen van de les

- Ik kan de begrippen; lengte, breedte, hoogte, diepte en dikte op de juiste manier gebruiken.

Lengte meten

Hoe lang ben jij?

Hoe spreek je dat uit?

Verschillende meetinstrumenten 

Lengte 

De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is. 

Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:

• De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  
• De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
  

Breedte

Breedte betekent hoe wijd iets is van de ene zijkant naar de andere zijkant is. 

Stel je een deur voor: de breedte is de afstand van de linkerzijkant van de deur tot de rechterzijkant.

Hoogte

Hoogte betekent hoe hoog iets is.

Diepte

Diepte betekent hoe diep iets is.

Stel je een kast voor: de diepte is de afstand van de voorkant van de kast tot helemaal achterin. Het helpt je te begrijpen hoeveel ruimte er in iets zit, zoals of een doos in een kast past. 

Wat wordt er op deze afbeelding gemeten?

1. lengte
2. breedte
3. dikte
4. diepte

Wat wordt er op deze afbeelding gemeten?

1. lengte
2. breedte
3. dikte
4. diepte

Wat wordt er op deze afbeelding gemeten?

1. lengte
2. breedte
3. dikte
4. diepte

Wat wordt er op deze afbeelding gemeten?

1. lengte
2. breedte
3. dikte
4. diepte

Hoe heet dit meetinstrument?

1. liniaal
2. schuifmaat
3. rolmaat
4. duimstok

Aan de slag! 

Begin op bladzijde 99.

Maak opdracht 1 tot en met 11.

Hoofdstuk 10 - meten

10.2 - centimeter en millimeter

Welke woorden kun je ook alweer gebruiken om aan te geven hoe groot iets is?

Doelen van de les

- Ik kan de begrippen centimeter en millimeter op de juiste manier gebruiken. 

- Ik kan de begrippen centimeter en millimeter afkorten. 

- Ik kan de begrippen meter en kilometer op de juiste manier gebruiken. 

welke lengtematen ken je?

De afstand naar Haarlem of Amsterdam geef ik aan in ..........

1. meter
2. kilometer
3. hectometer
4. centimeter

De punt van een potlood geef ik aan in....

1. decimeter
2. centimeter
3. decameter
4. millimeter

De hoogte van een deur is ongeveer....

1. 2 decimeter
2. 20 centimeter
3. 5 meter
4. 2 meter

Wat wordt bedoeld met de zin:
De achtertuin is 15 meter diep.

1. Hoe diep je kunt graven.
2. Hoe lang de tuin is.
3. Wat de oppervlakte van de tuin is.
4. Wat de omtrek van de tuin is.

Als je de breedte van de plank opmeet noem je dat ook wel de .........?

Als je meet hoe lang iemand is dan meet de ......

Als je de zijkant van een kast meet, dan meet je de...

Jan wil meten hoe hoog de tafel is hij meet de ......

Als je wil weten of je kan duiken moet je de ......... weten

Hoeveel mm is 1 cm?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1.000

Hoeveel cm is 1 meter?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1.000

Hoeveel meter is 1 kilometer?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1.000

Hoeveel mm is een liniaal?

1. 3
2. 30
3. 3000
4. 300

De man aan de rechterkant is 2.20 m
hoeveel cm lang is hij?

1. 22 cm
2. 2.200 cm
3. 22.000 cm
4. 220 cm

Hoeveel meter is het naar Grijpskerk?

1. 6000
2. 600
3. 6
4. 60

0

Centimeters en millimeters 

Doelen behaald?

010

Maken

Hoofdstuk 10 meten 

Opdracht 12 tot en met 32. 

Bladzijde 108 t/m 123

Af: Lever je boek in en pak het werkboekje meten.

 

Maken

Hoofdstuk 10 meten 

Opdracht 33 tot en met 46. 

Bladzijde 124 t/m 136

Af: Lever je boek in