4havo maat 24/9

Wat gaan we doen?

Paragraaf 2.3 bespreken

Opdracht


1 / 16
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?

Paragraaf 2.3 bespreken

Opdracht


Slide 1 - Slide

Weet je nog?

Trias Politica?

Soorten grondrechten?

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Je kan het verschil tussen misdrijf en overtreding uitleggen.
Je uitleggen aan welke regels de politie zich moet houden bij het opsporen van criminaliteit.
Je kan uitleggen welke mogelijkheden een officier van Justitie heeft.
Je kan zelf een oordeel vellen over een zaak en dit oordeel  motiveren.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Misdrijven en overtredingen
Overtredingen: 
Minder ernstige strafbare feiten.
Maximale straf: 1 jaar celstraf.

Bijvoorbeeld: door rood rijden, vissen zonder vispas, zwartrijden, wildplassen.

Slide 5 - Slide

Misdrijven
Ernstige strafbare feiten.

Maximale straf: levenslang.

Bijvoorbeeld: rijden onder invloed, mishandeling,  drugshandel, diefstal, moord.

Slide 6 - Slide

criminaliteit en crimineel
Criminaliteit: alle misdrijven die in de wet staan.

Pleger van een misdrijf.

Meestal bedoelen we iemand die van misdaad zijn beroep heeft gemaakt. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Bevoegdheden politie (zonder toestemming OvJ)
Staande houden.
Arresteren of aanhouden.
Fouilleren.
Vasthouden op het bureau (maximaal 9 uur).
Bewijsmateriaal in beslag nemen.

Slide 9 - Slide

Stel..
Je loopt vanmiddag met wat vrienden door de stad en jullie komen een paar agenten tegen. Mogen jullie gefouilleerd worden?

Slide 10 - Slide

Bevoegdheden politie (met toestemming OvJ)
Met toestemming van een officier van justitie of rechter-commissaris mag de politie:
  • Een woning binnentreden. Doorzoeken kan alleen met een huiszoekingsbevel.
  • Iemand langer dan negen uur vasthouden.
  • Preventief fouilleren.
  • Telefoongesprekken afluisteren en internetverkeer aftappen.
  • Infiltreren in misdaadorganisaties.

Slide 11 - Slide

Procedure van een strafproces
De politie doet onder leiding van officier van justitie onderzoek(en) naar een zaak. 
1. Na elk onderzoek wordt er een proces-verbaal opgemaakt.
2. De officier van justitie bepaalt of er voldoende bewijs is voor een rechtszaak.
3. Als er voldoende bewijs is, wordt de zaak voorgelegd aan een rechter.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

opdracht 11
blz. 40 

Je mag zachtjes overleggen.

Slide 14 - Slide

Lesdoel
Je kan het verschil tussen misdrijf en overtreding uitleggen.
Je uitleggen aan welke regels de politie zich moet houden bij het opsporen van criminaliteit.
Je kan uitleggen welke mogelijkheden een officier van Justitie heeft.
Je kan zelf een oordeel vellen over een zaak en en dit motiveren.

Slide 15 - Slide

huiswerk
4,6,10,12 en 14 van 2.3

blz. 37 en 39 t/m 41

Slide 16 - Slide