week 13 cursusjaar 2024 - 2025

week 13 cursusjaar 2024 - 2025
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsEngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

week 13 cursusjaar 2024 - 2025

Slide 1 - Slide

G2 Today
London to Edinburgh 4
Tekst en schrijven
woordenschat,  expressions and grammar

Slide 2 - Slide

Targets
  • ik kan een Engels tekst A2 begrijpen 
  • en kan een Engelse gesproken tekst begrijpen
  • en van beide de opgaven maken
  • ik ga verder met de toes voorbereiding

Slide 3 - Slide

oefeningen uit het boek
U4L5(speaking)
opgaven 7, 8 en 9
Klaar: verder met de woordenschat

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

MH 2E en 2D
kloktijden,. bezittelijke voornaamwoorden,
zwakke werkwoorden -d -t, möchten,
Lesen (Frühstück)

Slide 8 - Slide

heute
  • de vier grammatik-onderwerpen
  • Sprachlabor
  • planner... 

Slide 9 - Slide

Lernziele
  • ik kan een gesproken tekst A2 begrijpen
  • de opgaven daarover maken
  • en kan de regels toepassen (de 4 grammatica onderdelen)
  • ik kan zelfstandig aan de slag met de planner 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

HV 2C
de grammaticale onderwerpen
ZDFlogo Rhein
planner

Slide 12 - Slide

Lernziele
  • ik weet hoe de toets van 14/4 er uit ziet
  • ik kan een gesproken tekst A2 Duits volgen, en de ...
  • vragen daarbij beantwoorden
  • toets voorbereiding

Slide 13 - Slide

de onderwerpen
zinsontlleden
der/ein
du/Sie
derde naamval (DATIV)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

MH2E (Engels)
  • maken L3 1 t/m 11
  • maken L4 1 t/m 10
  • (maken L2 1 t/m 13) 
  • maken L5 1 tm 12

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

the future tense

Slide 18 - Slide

adjectives and adverbs (L4)
  • adjective zegt iets over een zelfstandig naamwoord (he is a nice man,  That is an  easy test)
  • adverb zegt iets over een werkwoord/een bijvoegelijk naamwoord/een bijwoord of de hele zin 

Slide 19 - Slide

voorbeelden van een adverb
  • that is nicely done (over een werkwoord)
  • he is extremely nice  (over een bijvoegelijk naamwoord)
  • she acts extremely nicely (over een bijwoord) 
  • luckily,, we have holidays in two week timen. (over een zin) 

Slide 20 - Slide

bijvoeglijk en bijwoorden

Slide 21 - Slide

Targets
  • ik weet hoe de future wordt geschreven
  • ik kan de reeles toepassen in de opgaven

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide