Leesvaardigheid 5

VWO 6 - Leesvaardigheid 4
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

VWO 6 - Leesvaardigheid 4

Slide 1 - Slide

Today
Class work
review questions

Individually
practise exam

Slide 2 - Slide

Review questions
Tekst 5, vraag 13
Stap 1: scan de tekst, lees de titel, bekijk het plaatje, bekijk de bron

Stap 2: lees de vraag, kijk welke informatie je daar al uit kunt halen
Which of the following fits the gap at the beginning of paragraph 3? 
A  In addition
B  In contrast
C  In other words
- je moet in alinea 3 kijken
- je moet weten wat de antwoorden betekenen, hiervoor gebruik je eventueel een woordenboek

Slide 3 - Slide

Review questions
Tekst 5, vraag 13
Which of the following fits the gap at the beginning of paragraph 3? 
A  In addition = daarnaast (opsomming)
B  In contrast = in tegenstelling tot (tegenstelling) 
C  In other words = met andere woorden (samenvatting)


Slide 4 - Slide

Review questions
Tekst 5, vraag 13
Stap 3: lees de nodige tekst, bij een gatenvraag begin je met het lezen van de zin vóór en ná de gap. Let op signaalwoorden

Alle antwoorden geven een tekstverband aan. Aangezien de gap aan het begin van alinea 3 zit, zul je dus ook een deel van alinea 2 moeten lezen om te zien hoe de alinea's met elkaar in verband staan. 

Slide 5 - Slide

Which of the following fits
the gap at the beginning of
paragraph 3?
A
In addition
B
In contrast
C
In other words

Slide 6 - Quiz

Review questions
Tekst 5, vraag 13
Uitleg

Als je kijkt naar de zinnen aan het einde van alinea 2 dan geven deze zinnen aan dat het bij mannen vaak zo is dat ze of lief zijn of aantrekkelijk. 
In de eerste zin van alinea 3 staat dat vrouwen moeten kiezen tussen een man met een aantrekkelijk uiterlijk of een lieve man. 

Beide zinnen zeggen hetzelfde in andere woorden. Het is dus geen opsomming, het is geen tegenstelling, maar een samenvatting 'in andere woorden'. Het juiste antwoord is dus C. 

Slide 7 - Slide

Review questions
Tekst 5, vraag 14
Stap 1: scan de tekst, lees de titel, bekijk het plaatje, bekijk de bron



Slide 8 - Slide

Review questions
Tekst 5, vraag 14
Stap 2: lees de vraag, kijk welke informatie je daar al uit kunt halen
Bepaal op grond van alinea 4 - 8, voor elk van de onderstaande beweringen of deze toegeschreven moet worden aan 'DeBruine' of 'Brooks'. 
1. Strong men are more appealing to women who live in violent circumstances. 
2. In affluent societies violence loses its relevance as an indicator of women's preferences in men. 
Noteer 'DeBruine' of 'Brooks' achter elk nummer op het antwoordblad. 
- je moet op zoek in alinea's 4 t/m 8
- je moet steeds 'DeBruine' of 'Brooks' opschrijven
- je moet gaan kijken wat er allemaal gezegd wordt over deze twee personen

Slide 9 - Slide

Review questions
Tekst 5, vraag 14
Stap 3: lees de aangegeven tekst. Let hierbij op signaalwoorden, quotes, hoeveelheden, etc.

In dit geval is het ook erg belangrijk dat je let op de twee namen en dat je die steeds markeert in de tekst. Daarnaast kun je hun 'bevindingen' ook direct markeren. Het is verstandig om hier twee verschillende kleuren voor te gebruiken, zodat je direct goed overzicht hebt. 

Slide 10 - Slide

Review questions
Tekst 5, vraag 14
Laten we nog eens kijken naar de beweringen. Wat wordt er nu eigenlijk in deze beweringen gezegd? 

1. Strong men are more appealing to women who live in violent circumstances.
Sterke mannen zijn aantrekkelijk voor vrouwen die in gewelddadige omstandigheden leven. 
2. In affluent societies violence loses its relevance as an indicator of women's preferences in men. 
In welvarende maatschappijen verliest geweld het belang als indicator voor de voorkeur van vrouwen als het gaat om mannen. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

DeBruine
Brooks
Strong men are more appealing to women who live in violent circumstances.
In affluent societies violence loses its relevance as an indicator of women's preferences in men. 

Slide 14 - Drag question

Review questions
Tekst 5, vraag 15
Stap 1: scan de tekst, lees de titel, bekijk het plaatje, bekijk de bron

Stap 2: lees de vraag, kijk welke informatie je daar al uit kunt halen
'Another recent study' (eerste zin alinea 10) 
In welke zin in alinea 10 - 12 wordt de verwachte uitkomst van dit onderzoek geformuleerd? Citeer de eerste twee woorden van deze zin. 
- Je hebt een quote als uitgangspunt
- Je moet jouw antwoord uit alinea 10 t/m 12 halen
- Je moet op zoek naar een verwachte uitkomst
- Je moet in jouw antwoord een zin citeren. 

Slide 15 - Slide

Review questions
Tekst 5, vraag 15
Stap 3: lees de nodige tekst. Let op signaalwoorden, het antwoord staat hier vaak in de buurt. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

In welke zin wordt de
verwachte uitkomst van
dit onderzoek geformuleerd?

Slide 18 - Open question

Review questions
Tekst 6, vraag 16
Stap 1: scan de tekst, lees de titel, bekijk het plaatje, bekijk de bron


Slide 19 - Slide

Review questions
Tekst 6, vraag 16
Stap 2: lees de vraag, kijk welke informatie je daar al uit kunt halen
Bepaal voor elke van de onderstaande uitspraken of deze wel of niet overeenkomt met de inhoud van een of meerdere brieven.
1 Using race as a factor for university admissions is justifiable as it promotes student diversity.
2 Lowering standards to admit members of preferred groups is bad practice.
3 Positive discrimination can hinder social mobility.
4 The initiative to ban racial preferences in college admissions is constitutional.
5 Universities do not stimulate heterogeneity.
Noteer “wel” of “niet” achter elk nummer op het antwoordblad. 

Slide 20 - Slide

Review questions
1 Using race as a factor for university admissions is justifiable as it promotes student diversity.
Het is gerechtvaardigd om ras als factor mee te nemen als het gaat om toelating tot universiteiten omdat dit diversiteit van de studenten promoot. 
2 Lowering standards to admit members of preferred groups is bad practice.
Het verlagen van de normen om leden van een voorkeursgroep toe te laten is een slechte zaak. 
3 Positive discrimination can hinder social mobility.
Positieve discriminatie kan sociale mobiliteit in de weg staan. 
4 The initiative to ban racial preferences in college admissions is constitutional.
Het initiatief om rassen voorkeur te verbannen uit het toelatingssysteem van universiteiten is grondwettelijk. 
5 Universities do not stimulate heterogeneity.
Universiteiten stimuleren geen heterogeniteit. 


Slide 21 - Slide

1 Using race as a factor for university admissions is justifiable as it promotes student diversity.
2 Lowering standards to admit members of preferred groups is bad practice.
3 Positive discrimination can hinder social mobility.
4 The initiative to ban racial preferences in college admissions is constitutional.
5 Universities do not stimulate heterogeneity.

Slide 22 - Slide

1 Using race as a factor for university admissions is justifiable as it promotes student diversity.
2 Lowering standards to admit members of preferred groups is bad practice.
3 Positive discrimination can hinder social mobility.
4 The initiative to ban racial preferences in college admissions is constitutional.
5 Universities do not stimulate heterogeneity.

Slide 23 - Slide

1 Using race as a factor for university admissions is justifiable as it promotes student diversity.
2 Lowering standards to admit members of preferred groups is bad practice.
3 Positive discrimination can hinder social mobility.
4 The initiative to ban racial preferences in college admissions is constitutional.
5 Universities do not stimulate heterogeneity.

Slide 24 - Slide

1 Using race as a factor for university admissions is justifiable as it promotes student diversity.
2 Lowering standards to admit members of preferred groups is bad practice.
3 Positive discrimination can hinder social mobility.
4 The initiative to ban racial preferences in college admissions is constitutional.
5 Universities do not stimulate heterogeneity.

Slide 25 - Slide

Welke vraag/vragen vond jij lastig
en wil je graag ook bespreken?

Slide 26 - Mind map

What to do?
Examentekst 2018, tijdvak 2

Tekst 9, 10

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

End of the class
Homework: finish 'what to do' 

Slide 30 - Slide