cursus 7 paragraaf verkleinwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Verkleinwoorden

Lesdoel

Je weet hoe je het verkleinwoord moet schrijven


Wat zijn ook alweer zelfstandige naamwoorden? Schrijf er één op.

ZN kun je verkleinen

Als je een ZN verkleint, plak je er meestal het achtervoegsel – je achter.

 

Bedenk een verkleinwoord met -je

Soms moet je nog iets anders veranderen:

Stoel – Stoeltje 

Boom – Boompje 

Leerling – Leerlingetje

Woning - Woninkje

Wat is het verkleinwoord van
"de boom"?

Wat is het verkleinwoord van
"de ketting"?

Wat is het verkleinwoord van
"het schrift"?

Wat is het verkleinwoord van
"de pen"?

Wat is het verkleinwoord voor de schutting?

Wat is het verkleinwoord voor de bril?

Aan de slag

Cursus 7 

paragraaf 5 opdracht 1 t/m 5 

minimaal 60% score

Klaar? rustig verder oefenen

schrijfopdracht

Welke woorden zijn allemaal goed geschreven?

1. boompje, leletje, kettinkje
2. boomje, lelletje, kettinkje
3. boompje, lelletje, kettingkje
4. boompje, lelletje, kettingkje