1.2 Kennis van zaken

1.2 Kennis van zaken
1 / 20
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.2 Kennis van zaken

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  1. Huiswerk bespreken:
  2. Uitleg 1.2 Kennis van zaken
  3. PO

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 1.1 

In dit hoofdstuk leer je:
  • Hoe kom je aan betrouwbare informatie?
  • Hoe vorm je vervolgens een weloverwogen standpunt?
  • Wat er van je verwacht wordt m.b.t. de PO
  • de betekenis van de begrippen manipulatie en indoctrinatie 
  • Als mensen nemen we informatie nooit objectief waar. Hoe je kijkt en oordeelt, heeft te maken met je referentiekader en met selectieve waarneming.

Slide 3 - Slide

Belang van juiste informatie
De hele dag door ontvangen we informatie, als consument, kiezer,of social media gebruiker.
Maar hoe weet je nu of de informatie die je leest de waarheid is?




verdienmodel of politiek motief

Slide 4 - Slide

Desinformatie
Bij reclame is dit vaak wel duidelijk, bij nepnieuws lang niet altijd. 
Komt vaak voor in (autoritaire) landen waar geen vrije pluriforme nieuwsmedia zijn. Ook in sekten kan er sprake zijn van indoctrinatie van sekteleden.

Slide 5 - Slide

Complottheorie
  • Desinformatie kan bijdragen aan het ontstaan van complottheorieën. 
  • Een complottheorie gaat ervan uit dat bepaalde gebeurtenissen het resultaat zijn van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen.
  • De meeste complottheorieën gaan uit van samenzweringen binnen de overheid, media, wetenschap, bedrijfsleven of elite. Complotdenkers beweren dan dat die het bij het verkeerde eind hebben of met opzet iets verzwijgen.
  • VB: ‘De maanlanding is in scène gezet’ of ‘de Holocaust bestaat niet’.

Slide 6 - Slide

Vervolg complottheorie
Sommige complotdenkers beweren dat ze kritische denkers zijn...

Echter, kritisch zijn ten aanzien van informatie is goed, je neemt een onderzoekende houding aan. Maar dat is iets anders dan de informatie van officiële instanties en gevestigde media op voorhand te wantrouwen elk ander geluid dan de eigen opvatting te diskwalificeren. Echt kritische denkers zijn nieuwsgierig en stellen zich open voor andere ideeën en opvattingen.

Slide 7 - Slide

Filterbubbel
  • Filterbubbel: websites stemmen hun resultaten af op jouw zoekgedrag:  ze doen dat door algoritmes en big data. 
  • Sociale media als Facebook en Instagram maken hier gebruik van.
  • Filterbubbel: je krijgt ‘gekleurdeinformatie.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld filterbubbel
Zoekresultaten bij de zoekterm Zuid-Afrika: 

  •  Ouders krijgen waarschijnlijk informatie over reizen naar Zuid-Afrika. 
  • Jij krijgt waarschijnlijk informatie voor een werkstuk. 
  • Een politiek actief persoon krijgt informatie over de politieke situatie.


Slide 9 - Slide

Informatiesamenleving
  • Door nieuwe media en toenemende digitalisering is het medialandschap veranderd.
  • De hoeveelheid informatie die wordt verspreid is toegenomen: we zijn een informatiemaatschappij geworden.
  • Door de opkomst van sociale media kan iedereen informatie versturen.
  • Traditionele media zoals kranten en televisie spelen een minder belangrijke rol. Daarmee is minder nieuws dat tot ons komt afkomstig van journalisten.

Slide 10 - Slide

Referentiekader
Als mensen nemen we informatie nooit objectief waar. Hoe je kijkt en oordeelt, heeft te maken met je referentiekader.

Slide 11 - Slide

Feit of mening?
Om informatie goed te kunnen interpreteren, moet je feiten en meningen van elkaar onderscheiden. Feiten zijn objectief en meningen zijn subjectief.


Feiten kun je aantonen met onderzoek.
Een mening is persoonlijk.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Betrouwbaarheid bron
Om te beoordelen of informatie die je ontvangt betrouwbaar is, moet je naar de achtergrond van de informatie kijken.

Checkvragen:
  1. Wie is de zender van het bericht?
  2. Met welk doel wordt het bericht verzonden?
  3. Is de informatie actueel?
  4. Welke bronnen worden in het bericht gebruikt?
  5. Wordt er hoor en wederhoor gepleegd?
  6. Komt de informatie overeen met andere bronnen?

Slide 14 - Slide

Opdracht

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat doet de NPO?
  • De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) verzorgt de programma’s op de publieke zenders. Zowel op de radio en televisie. 
  • Doel is programma’s uitzenden die geschikt zijn voor alle groepen in de samenleving.
  • De publieke omroep moet zorgen voor een gevarieerd media-aanbod (Mediawet)
  • De programma’s moeten ook een publieke waarde hebben. Dat houdt in dat de programma’s: gevarieerd zijn; een hoge kwaliteit hebben; geschikt zijn voor alle groepen in de samenleving.
  • Programma’s van de publieke omroep mogen niet alleen gemaakt worden voor het grote publiek (zoals commerciële omroepen). Ook voor kleinere doelgroepen - bijvoorbeeld liefhebbers van kunst en cultuur – moeten er programma’s worden gemaakt. Dat geldt ook voor de verschillende bevolkingsgroepen.


Slide 17 - Slide

Professionele media
  • Professionele journalisten houden zich zoveel mogelijk aan de feiten.
  • Voorbeelden: NOS, RTL nieuws, Nu.nl en landelijke kranten zoals NRC, Trouw, Volkskrant, AD en de Telegraaf.
  • Belangrijke regel is hoor- en wederhoor: alle betrokkenen moeten (de kans krijgen te) worden gehoord.



Slide 18 - Slide

Actualiteit
?

Slide 19 - Slide

Afsluiting
De leerdoelen waren:
  • Hoe kom je aan betrouwbare informatie?
  • Hoe vorm je vervolgens een weloverwogen standpunt?
  • Wat er van je verwacht wordt m.b.t. de PO
  • de betekenis van de begrippen manipulatie en indoctrinatie
  • Als mensen nemen we informatie nooit objectief waar. Hoe je kijkt en oordeelt, heeft te maken met je referentiekader en met selectieve waarneming.
  • Huiswerk

Slide 20 - Slide