3.2 Warmtetransport door wind (deel 1)

3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen deel 1

1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 40 slides, with interactive quiz, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen deel 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Gevolg?
Luchdrukverschillen en daardoor wind

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wind
  • Wind is de verplaatsing van lucht.
  • Dat gebeurt door verschillen in luchtdruk. 
Onthouden
  • Warme lucht (lage druk) stijgt op
  • Lucht stroomt altijd van hoge naar lage druk
  • H = hoge druk, droog
  • L = lage druk, nat

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lucht
Waar de lucht wordt verwarmd door de zon, stijgt de lucht en neemt de luchtdruk aan het aardoppervlak af

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lucht
Hier ontstaan een lagedrukgebied of minimum

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lucht
Vanuit de omgeving, waar de luchtdruk hoger is, stroomt er lucht over het aardoppervlak naar het lageluchtdrukgebied toe

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lucht
Hoog in de atmosfeer stroomt de lucht in tegengestelde richting en gaat dalen...

Zo ontstaat een luchtcirculatie waarbij op de ene plaats lucht opstijgt en op de andere plaats lucht daalt

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lucht
In het gebied met dalende lucht neemt de luchtdruk toe en ontstaat er een hogeluchtdrukgebied of maximum.
Het ontstaan van luchtcirculatie in de atmosfeer.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Lucht
Hoog in de atmosfeer stroomt de lucht in tegengestelde richting en gaat dalen...

Zo ontstaat een luchtcirculatie waarbij op de ene plaats lucht opstijgt en op de andere plaats lucht daalt

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De wet van Buys Ballot

- Wat houdt de wet in?
-Hoge luchtdruk verplaatst zich altijd van een hoog luchtdruk gebied naar een laag luchtdruk gebied. 
H -> L

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het ontstaan van luchtcirculatie in de atmosfeer 
Zet de afbeeldingen op de juiste volgorde
1
2
3
4

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Atmosferische circulatie

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Video

Over hoge en lage drukgebieden. 

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Coriolis effect
  • Aarde draait van west naar oost, het snelst bij de evenaar
  • Afwijking naar rechts op noordelijk halfrond, afwijking naar links op zuidelijk halfrond

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Corioliseffect

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Corioliseffect
NH: rechts
ZH: links

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Atmosferische circulatie
Op wereldschaal vormen de beschreven processen min of meer permanente zones van hoge en lage luchtdruk

Hierdoor waait de wind het gehele jaar door uit dezelfde richtingen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Atmosferische circulatie:
De verplaatsing van lucht in de atmosfeer (grote windsystemen). Heet ook mondiaal windsysteem.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Toepassen coriolis effect bij mondiale winden gebruiken we de Wet van Buys Ballot:
lucht altijd beweegt van H naar L

Wind in de rug: 
NH afwijking naar rechts & ZH afwijking naar links links.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De winden die het hele jaar uit oostelijke richting van de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar waaien
= Passaatwinden

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
  • uitleggen hoe moessons ontstaan door het verschuiven van de ITCZ

  • uitleggen hoe zeestromen invloed hebben op het klimaat 

  • klimaatgebieden onderscheiden aan de hand van het systeem van Köppen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Werkblad 3.2
Waarom komen er zulke heftige regenbuien voor  in India?
En wanneer gebeurt dat?

Hiervoor moet je weten: wat het windsysteem is (lucht circulatie) 
 

Slide 25 - Slide

Moessonregens in Azië 
Deel 1 werkblad
Dit is de basis

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Evenaar versus ITCZ
Evenaar beweegt niet, is de 0 graden breedte lijn
ITCZ = lage drukgebied, dit beweegt 
1. door de scheve stand van de aardas verandert de breedtegraad waar de zon loodrecht instraalt. 

2. op de plek waar maximale instraling is, wordt de lucht warm, stijgt hij op en dus lage drukgebied

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Evenaar = witte lijn
Evenaar = witte lijn
ITCZ = rode lijn

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Paarse pijlen zijn passaten

Waaien van H naar L 
 
L = dus eigenlijk ITCZ (rode lijn),   
niet  perse de evenaar. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Rode pijlen zijn moessons   

Waaien van H naar L, 
maar zodra ze de evenaar oversteken veranderen ze van richting.

Let op de tweede wet van Buys Ballot, 

Noord afwijking rechts
Zuid afwijking links   

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

moesson
zuidwest
moesson
Noorwest

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

3.2 Deel 2
Warmtetransport door zeestromen
 

Slide 34 - Slide

Moessonregens in Azië 
Oceanische circulatie
  • Naast wind ook zeestromen erantwoordelijk voor verdeling van warmte
  • Dezelfde afwijkingen (wet van Buys Ballot 2)
Noordelijk halfrond draait met wijzers van klok mee (rechts)

Zuidelijk halfrond tegen wijzers van klok in (links)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Oceanische circulatie
  • Warme en koude zeestromen
     
  • Let op: niet letterlijk warm of koud,

    maar hoger of lager dan je zou verwachten op die breedtegraad.  

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Oceanische circulatie

  • Warme zeestromen brengen warm water naar polen
     
  • Koude zeestromen brengen koud water naar lagere breedten
     
  • Effect op temperatuur:
    bijv.: warme zeestroom aangename temperatuur  in winter 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 3.2
Welke van onderstaande beweringen zijn waar:

  1. Als gevolg van de corioliskracht krijgt de wind op het zuidelijk halfrond een afwijking naar rechts
  2. Op ongeveer 60 graden N.B. en Z.B. ligt een lagedrukgebied.
  3. Poolwinden waaien altijd uit oostelijke richting.
  4. De ITCZ bereikt op het zuidelijk halfrond een hogere breedte dan op het noordelijk halfrond
  5. Moessons zijn halfjaarlijkse winden die tussen de keerkringen waaien
  6. Op het noordelijk halfrond draait het circulatiepatroon van de zeestromen tegen de wijzers van de klok in. 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 3.2
Welke van onderstaande beweringen zijn waar:

  1. Als gevolg van de corioliskracht krijgt de wind op het zuidelijk halfrond een afwijking naar rechts
  2. Op ongeveer 60 graden N.B. en Z.B. ligt een lagedrukgebied.
  3. Poolwinden waaien altijd uit oostelijke richting.
  4. De ITCZ bereikt op het zuidelijk halfrond een hogere breedte dan op het noordelijk halfrond
  5. Moessons zijn halfjaarlijkse winden die tussen de keerkringen waaien
  6. Op het noordelijk halfrond draait het circulatiepatroon van de zeestromen tegen de wijzers van de klok in. 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Hoe noem je de winden van 30 graden breedte naar de evenaar?
Passaten
Waarom een L bij de evenaar?
Warmt = opstijgende lucht
Waarom zakt de lucht van de evenaar rond de 30 graden breedte?
De warme lucht stijgt op  bij de evenaar en gaat hoog in de lucht opzoek naar een lage luchtdrukgebied. Hoog in de lucht koelt hij af, dan gaat hij dalen. Zo ontstaat een hoge drukgebied. 
Waarom verschuift de ITCZ?
Omdat de aarde schuin op z'n as staat, komt de zon niet altijd loodrecht op de evenaar. De ITCZ is het gebied waar de zon loodrecht binnenkomt. 
Waarom regent het bij evenaar en is het droog bij de 30 graden?
Bij de evenaar heb je lage luchtdruk. Warmte lucht stijgt op en koelt af. Het condenseert. Er ontstaan wolken en dus neerslag.

Bij de 30 graden is er dalende lucht (hoge drukgebied). Dalende lucht wordt warmer en kan meer waterdamp bevatten en vormt daarom geen wolken. 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions