Schrijfvaardigheid zakelijke brief opbouw

Zakelijke brief
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zakelijke brief

Slide 1 - Slide

Planning
  • 10 minuten lezen
  • Zakelijke brief schrijven (1.6 en 3.6)
  • Vragen stellen voor het SO Grammatica van donderdag (over4.4 en 5.4)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen: Zakelijke brief
Aan het einde van de les weet je hoe je een zakelijke brief moet schrijven. Je weet ook welke taal je gebruikt in een zakelijke brief. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wanneer schrijf je een
zakelijke brief?

Slide 5 - Mind map

Formele/Informele taal
Formele taal is taal waarbij je iemand anders met 'u' aanspreekt.  'Mag ik mij excuseren?' is bijvoorbeeld netter dan:  "Sorrie, ik moet weg!'
 

Slide 6 - Slide

Welke taal gebruik je in een zakelijke brief?
A
Informeel
B
Formeel

Slide 7 - Quiz

Opbouw zakelijke brief
Conventies/ vaste volgorde:
  •  Adres geadresseerde
  • Plaats, datum
  • Aanhef
  • Inhoud van de brief (inleiding, kern, slot)
  • Afsluiting
  • Handtekening of naam
  • Gegevens afzender (van jou dus)
  • (Eventueel bijlagen)
Let op: witregels tussen elk onderdeel, hoofdletters en leestekens!

Slide 8 - Slide

Schrijfplan
  • Oriënteren
  • Voorbereiden
  • Uitvoeren
  • Nakijken
  • Herschrijven

Slide 9 - Slide

         En nu: 

We hebben het gehad over 
  • Het verschil tussen formele/informele taal
  • Hoe een brief eruit ziet

  • Wanneer je een zakelijke brief schrijft
  • Wat het schrijfplan is
Dan gaan we zelf aan de slag!
Opdracht 5, 6, 8, 9 en 10 van Schrijven 1.6
(Opdracht 1, 3, 4, 7 en 8 van Schrijven 3.6)

Slide 10 - Slide

Noem twee dingen die je deze les hebt gedaan/geleerd:

Slide 11 - Open question

Welke vorm van taal gebruik je in een appje naar je beste vriend(in)?
A
informeel
B
formeel

Slide 12 - Quiz

Vragen over het SO

Slide 13 - Slide