(WEEK 5) 3M1 - 3.4 Past Simple & Past Continuous

to online English class 👋🏻
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

to online English class 👋🏻

Slide 1 - Slide

FINISH WEEK 5

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

"Past" means verleden(tijd)..

Slide 4 - Slide

What do you remember about
the Past Simple?

Slide 5 - Mind map

When do you use
the Past Simple?
A
Wanneer iets niet meer aan de gang is nu, maar afgesloten is in het verleden.
B
Wanneer iets in het verleden is gebeurd en het belangrijk is wanneer.
C
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog gaande is.
D
Wanneer iets in het verleden aan de gang was.

Slide 6 - Quiz

When do you use the Past Simple?
Je gebruikt de Past Simple wanneer..
  1. Iets in het verleden is gebeurd;
  2. De actie is afgesloten, niet meer bezig;
  3. Het is belangrijk wanneer het is gebeurd, er staat dus altijd een tijdsbepaling bij.

                                                                     I saw my best friend yesterday.

Slide 7 - Slide

How do you form the Past Simple?
+ Bevestigende zin
WW + ed
of
Onregelmatige werkwoorden
(2e rijtje)
I walked to school yesterday.

I ran to school yesterday.

Slide 8 - Slide

How do you form the Past Simple?
+ Ontkennende zin
did + not
(didn't)
WW
He didn't walk to school yesterday.
? Vraagzin
Did
WW
Did he walk to school yesterday?

Slide 9 - Slide

I ran to school.

I didn't run to school.

Did I run to school?
I walked to school.

I didn't walk to school.

Did I walk to school?
FOR EXAMPLE:

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

When do you use the Past Continuous?
Je gebruikt de Past Continuous wanneer..
  1. Iets op een bepaald moment in het verleden aan de gang was;
  2. Je iets in het verleden aan het doen was.

! Het is de duurvorm. Je wilt dus benadrukken dat je er lang mee bezig bent geweest, het heeft even geduurd.

                                         I was learning my English vocabulary for hours yesterday.

Slide 12 - Slide

Past Continuous

was
                                   of        +  WW   +  ing
were

He was cleaning the house.

Slide 13 - Slide

Past Simple

Wanneer iets in het verleden is gebeurd; er staat bij wanneer; het is afgelopen.

1. yesterday               4. 10 minutes ago
2. last week               5. this morning
3. in 2005                   6. when I was young



Past Continuous

Wanneer iets in het verleden aan de gang was of voor een langere tijd bezig was en je dit wilt benadrukken.

1. while                         2. for hours

Slide 14 - Slide

Past Simple & Past Continuous
Deze twee tijden kunnen ook samen in één zin staan. Dit gebeurt vaak bij een onderbreking van een actie. De actie die het langst heeft plaatsgevonden staat dan in de Continuous.

I was brushing my teeth, when my sister came in.
I finished my homework while I was calling my boyfriend.

Slide 15 - Slide

FINISH WEEK 5

Slide 16 - Slide

Klik LessonUp eventueel 
weg en ga naar joinmyquiz.com

Slide 17 - Slide