toetsvoorbereiding HD 19 t/m 22

draaglast is....
A
De hoeveelheid spanning of druk die iemand ervaart
B
de belasting die iemand aankan
C
Een slecht verleden wat iemand met zich mee draagt
D
de tegenslagen die je te verwerken krijgt
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
CommunicatieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

draaglast is....
A
De hoeveelheid spanning of druk die iemand ervaart
B
de belasting die iemand aankan
C
Een slecht verleden wat iemand met zich mee draagt
D
de tegenslagen die je te verwerken krijgt

Slide 1 - Quiz

Wat bekent draagkracht?
A
Iemands vermogen om bepaalde gewichten te dragen.
B
De kracht die vrouwen hebben om de zwangerschap te dragen
C
Iemands vermogen om bepaalde lasten (in figuurlijke zin) te dragen
D
Wat iemand in figuurlijke zin te dragen heeft. De hoeveelheid spanning of druk die iemand ervaart

Slide 2 - Quiz

Leg in eigen woorden uit wat 'trauma' betekent.

Slide 3 - Open question

Welk kenmerk hoort NIET bij psycho-trauma?
A
vermijdingsreactie
B
herbelevingen
C
waakzaamheid
D
waanbeelden

Slide 4 - Quiz

Leg het verschil uit tussen doelgerichte agressie en kwaadaardige agressie

Slide 5 - Open question

Ziektebeelden, aandoeningen en stoornissen kunnen bijdragen aan het ontstaan van een crisissituatie en/of trauma
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Noem een aantal voorbeelden van oorzaken die bij kunnen dragen aan ontstaan trauma

Slide 7 - Open question

Doelgerichte agressie heeft tot doel iemand of iets te verwonden, uit de weg te ruimen
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

primaire agressie
secundaire agressie
kwaadaardige agressie
doelgerichte agressei
doel: een andere beloning te krijgen, je bang te maken (dreigen/woorden/mes)
doel: iets of iemand verwonden
Agressie ontstaat door iets wat er is gebeurd.
agressie ontstaat 'zomaar' (opgekropte frustratie

Slide 9 - Drag question

Noem 2 aspecten die belangrijk zijn tijdens het opvangen van cliënten in een crisissituatie?

Slide 10 - Open question

Na de crisissituatie is het belangrijk om emoties van een cliënt niet af te wijzen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

STOP-methode
STOP staat voor?

Slide 12 - Open question

regressie
rationalisatie
Projectie
reactie vorming
Eigen gevoelens aan iemand anders toeschrijven
terugvallen in gedrag passend bij andere levensfase
Overschreeuwen van eigenlijke gevoel met tegengestelde gevoelens
Gevoelens op afstand houden door verstand de boventoon te laten voeren

Slide 13 - Drag question

Noem de 3 soorten conflicten

Slide 14 - Open question

conflicthanteringsstijlen. Welke kennen jullie nog? Er zijn er 5!!

Slide 15 - Mind map

Wat is GEEN wapen in een conflict?
A
zegeltjes sparen
B
afmakertje
C
psychoanalyse
D
Tot 10 tellen

Slide 16 - Quiz