Overzicht thema 12 Voeding & vertering

Thema 12
Voeding en vertering
(overzicht theorie)
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 12
Voeding en vertering
(overzicht theorie)

Slide 1 - Slide

B1: Enzymen
Th12: Voeding en vertering

Slide 2 - Slide

Enzymen
  • Enzymen zijn eiwitten die een reactie versnellen (de stofwisseling (fotosynthese, verbranding, assimilatie))
  • Enzymen worden niet verbruikt
  • Enzymen werken specifiek: ze werken maar voor 1 soort stof

Slide 3 - Slide

Enzymen
  • Enzymactiveit: de snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt
  • de temperatuur beïnvloed de enzymactiviteit volgens een optimumkromme
  • de zuurgraad beïnvloed
    de enzymactiviteit

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Conserveren van voedsel
Voedsel zo bewerken dat het langer houdbaar is
  • De omstandigheden worden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt OF
  • Er worden additieven aantoegevoegd (conserveermiddelen, kleur-, geur- of smaakstoffen)

Slide 6 - Slide

B2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Th12: Voeding en vertering

Slide 7 - Slide

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
  • Voedingsmiddelen: alle producten die je eet of drinkt
  • Voedingsstoffen: de stoffen in voedingsmiddelen die het lichaam opneemt

Slide 8 - Slide

Voedingsstoffen
  • Bouwstoffen: nodig voor de vorming van cellen enweefsels
  • Brandstoffen: Leveren energie voor beweging, het op peil houden van de lichaamstemperatuur, groei, ontwikkeling en herstel
  • Reservestoffen: stoffen die zijn opgeslagen in het lichaam
  • Beschermende stoffen: stoffen die ervoor zorgen dat je niet ziek wordt.

Slide 9 - Slide

Voedingsvezel
Belangrijk voor de darmpersistaltiek
Krijg te te weinig vezels binnen dan kun je moeilijker poepen (kans op aambeien!!)

Slide 10 - Slide

Functies voedingsstoffen
Eiwitten
  • Bouwstoffen en brandstoffen
  • Eiwitten kunnen niet als reservestof dienen. Heb je zelfs meer dan je kunt verbranden, dan plas je dat uit in de vorm van ureum!
  • Kwark bevat veel eiwit

Slide 11 - Slide

Functies voedingsstoffen
Koolhydraten
  • Brandstof, bouwstof, reservestof
  • vb.: glucose, suikers, zetmeel
  • Deel van de koolhydraten wordt omgezet in glycogeen (opslag in lever en spieren)
  • Een teveel aan opgenomen koolhydraten wordt omgezet in  vet en opgelsagen

Slide 12 - Slide

Functies voedingsstoffen
Vetten
  • Bouwstoffen, brandstoffen en reserve stoffen
  • Een teveel wordt opgeslagen
  • Een teveel aan verzadigde vetten kan leiden tot hart- en vaat ziekten

Slide 13 - Slide

Functies voedingsstoffen
Water
  • Bouwstoffen
  • Belangrijk bij vervoer van stoffen in het lichaam
  • Water wordt niet opgeslagen maar uitgeplast

Slide 14 - Slide

Functies voedingsstoffen
Mineralen
  • Bouwstoffen en beschermende stof
  • vb: calcium (beenderen), ijzer (hemoglobine in het bloed)

Slide 15 - Slide

Functies voedingsstoffen
Vitamines
  • Bouwstoffen en beschermende stoffen
  • Worden aangegeven met een letter (vit A, vit B, enz)

Slide 16 - Slide

B3: Voeding en levensstijl
Th12: Voeding en vertering

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Adviezen voor een gezonde leefstijl
  • eet gevarieerd
  • eet  niet te veel en beweeg voldoende
  • eet weinig verzadigd vet
  • eet veel groente, fruit en volkorenbrood
  • ga veilig met je voedsel om (hygiëne)

Slide 19 - Slide

Grondstofwisseling
De stofwisseling van een lichaan in rust noem je de grondstofwisseling (dus als je slaapt)
Je verbruikt dan de minste energie

Slide 20 - Slide

Grondstofwisseling
De grondstofwisseling is afhankelijk van:
  • Geslacht
  • Leeftijd
  • Lengte
  • Lichaamsgewicht
  • Milieutemperatuur

Slide 21 - Slide

B4: Het verteringsstelsel
Th12: Voeding en vertering

Slide 22 - Slide

Vertering
  • Het omzetten van voedinsstoffen die niet door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen, in verteringsproducten die wel in het bloed kunnen worden opgenomen
  • Eiwitten, de meeste koolhydraten en vetten
  • NIET verteerd: glucose, mineralen, vitamines en water

Slide 23 - Slide

Verteringssappen
  • Worden gemaakt door verteringsklieren
  • Bevatten enzymen

Slide 24 - Slide

Darmperistaltiek
  • Het afwisselend samentrekken en ontspannen van kringspieren en lengte spieren in de darmwand
Functie:
  • voedselbrij verplaatsen
  • kneden
  • mengen met verteringssappen

Slide 25 - Slide

B5: De organen voor vertering
Th12: Voeding en vertering

Slide 26 - Slide

verteringsstelsel

Slide 27 - Slide

Mondholte
  • Functie: Fijnmaken van voedsel (voor doorslikken en oppervlaktevergroting) + voedsel mengen met speeksel
  • Verteringssap: Speeksel
  • Functie verteringssap: Verteren van zetmeel, doden deel bacteriën, voedsel glijbaar maken

Slide 28 - Slide

Slokdarm
  • Functie: Vervoer voedsel van mond naar maag
  • Verteringssap: -
  • Functie verteringssap: -

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Maag
  • Functie: Vertering voedsel + tijdelijke opslag voedsel
  • Verteringssap: Maagsap
  • Functie verteringssap: Doden bacteriën + verteren van eiwitten

Slide 31 - Slide

Lever
  • Functie: o.a. Productie gal
  • Verteringssap: Gal
  • Functie verteringssap: Emulgeren van vetten (vet in kleine druppels verdelen)

Slide 32 - Slide

Alvleesklier
  • Functie: o.a. produceren alvleessap
  • Verteringssap: Alvleessap
  • Functie verteringssap: Verteren van eiwitten, koolhydraten, vetten

Slide 33 - Slide

Twaalfvingerige darm
  • Functie: Vervoer van maag naar dunne darm  + toevoegen van gal en alvleessap
  • Verteringssap: -
  • Functie verteringssap: -

Slide 34 - Slide

Dunne darm
  • Functie: Verteren van voedsel + opnamen van voedingsstoffen in het bloed (denk aan enorme oppervlakte darm)
  • Verteringssap: Darmsap
  • Functie verteringssap:
    Verteren van eiwitten en koolhydraten

Slide 35 - Slide

Blinde darm
  • Functie: -
  • Verteringssap: -
  • Functie verteringssap: -

Slide 36 - Slide

Dikke darm
  • Functie: Water opnemen in het bloed
  • Verteringssap:
  • Functie verteringssap:

Slide 37 - Slide

Endeldarm
  • Functie: Verzamelplaats
    voor onverteerbare resten 

Slide 38 - Slide

Verteringssappen en wat ze verteren

  • Speeksel: zetmeel
  • Maagsap: eiwitten
  • Gal: vetten emulgeren
  • Alvleessap: Eiwitten, koolhydraten en vetten
  • Darmsap: Eiwitten, koolhydraten

Slide 39 - Slide

B6: Planteneters, vleeseters en alleseters


Th12: Voeding en vertering

Slide 40 - Slide

Planteneter
  • Darmkanaal is in verhouding tot de lichaamslengte lang
  • Kiezen zijn plooikiezen -> fijnmalen plantaardig voedsel
  • Hoektanden ontbreken (vaak)

Slide 41 - Slide

Vleeseters
  • Darmkanaal  in verhouding tot de lichaamslengte kort
  • Kiezen zijn knipkiezen -> vlees in kleine stukjes 'knippen'
  • Hoektanden spits en scherp

Slide 42 - Slide

Alleseters
  • Darmkanaal in  in verhouding tot de lichaamslengte middellang
  • Kiezen zijn knobbelkiezen -> 'knippen' en malen
  • Hoektanden altijd aanwezig

Slide 43 - Slide

kies/tand

kroon en wortel

  1. glazuur
  2. tandholte
  3. tandvlees
  4. tandbeen
  5. cement
  6. wortelvlies
  7. kaakbeen
  8. zenuw
  9. bloedvat

Slide 44 - Slide

Tandplak
  • dun laagje op tanden en kiezen: bacteriën, etensresten en speeksel
  • Gevolgen:
  • bacteriën zetten suikers om in zuren
  • zuur lost glazuur op --> gaatjes --> tanderosie
  • bacteriën kunnen tandvleesontsteking veroorzaken
  • tandplak kan tandsteen worden --> verwijderen door tandarts

Slide 45 - Slide