Kader 2C en 2D oefenen met grammatica 2e lesuur 7 april

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Wat gaan we deze les doen?

Herhalen grammatica H4: pv, ow, gez. lv en mw

Grammatica

herhaling Hoofdstuk 4

Hoe vind je een meewerkend voorwerp?

meewerkend voorwerp

meewerkend voorwerp: ?
Marie bakt een taart voor haar moeder

pv: ?

Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt

gez: ?

Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt

ow: ?

Gisteren hebben we een moeilijke toets gemaakt

pv: ?
Marie bakt een taart voor haar moeder

gez: ?
Marie bakt een taart voor haar moeder

ow: ?
Marie bakt een taart voor haar moeder

Pv: ?

Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken

wg: ?

Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken

ow: ?

Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken

lv: ?

Kim heeft met haar kleine zusje een taart gebakken

gez: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.

lv: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.

ow: ?
Morgen moet je hem maar gaan helpen.

pv: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

gez: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

ow: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

lv: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

mv: ?

De leraar moest haar de iPod teruggeven

gez: ?

Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.

ow: ?

Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.

Zinsonleding (pv, gez, ow, lv, mv, bwb, bvb, bijst).
Kun je mij direct een soepkom aangeven!
mij=

Benoem het lijdend voorwerp in de in zin: ik leen mijn zus nooit iets

'Hun' is nooit...

1. meewerkend voorwerp
2. onderwerp

Wat hebben wij gedaan?

- herhaling:

- persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde

 - meewerkend voorwerp

- lijdend voorwerp