5.1 Leenheren en leenmannen

H5 Monniken en ridders
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H5 Monniken en ridders

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

§ 5.1 Monniken en ridders

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Na deze les kun je uitleggen:
Weet je hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde.
Kun je uitleggen hoe de manier van besturen door middel van het feodalisme werkt.
Kun je uitleggen wat de begrippen: leenman, leenheer, feodalisme en andere begrippen betekenen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De val van het Romeinse Rijk
Germanen (wonen buiten het Romeinse Rijk)
trokken het Rijk binnen. De Romeinen konden
ze niet tegenhouden. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De val van het Romeinse Rijk
Waarom niet?
1. Teveel Germanen
2. Het rijk werd slecht bestuurd

Rond 500 n.Chr. was het West-Romeinse
Rijk verdwenen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De Grote Volksverhuizing tussen de 3e en 5e eeuw.
De Hunnen waren een stam uit Azië. Ze waren gevreesd omdat ze erg wreed zouden zijn. Europese stammen slaan op de vlucht en kunnen, nu de grenzen niet meer zijn bewaakt, het Romeinse Rijk binnentrekken.
De Vandalen kwamen helemaal tot aan Rome. Ze plunderden de stad een paar keer en roofden zelfs het goud van de tempeldaken. Het begrip vandalisme komt inderdaad van de plunderende Vandalen.
De Angelen en Saksen steken de Noordzee over en komen terecht in Engeland.
Veel namen van stammen kom je tegenwoordig nog steeds tegen in namen van landen en streken: Franci (Frankrijk), Alemanni (Duitsland, in het Frans: Allemange), Bavarii (Beieren), enz.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


Onrustige tijden in Europa 500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

5. Monniken en ridders
Tijd van monniken en ridders, 500 - 1000

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


Het Frankische Rijk

  • In 768 wordt Karel de Grote koning van het Frankische Rijk
  • In 800 gekroond tot keizer door de paus:
      - Bescherming van de paus
      - Christendom verplicht in zijn rijk.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

     Probleem: rijk is te groot om alleen te besturen
Oorzaken:
1.  na de Romeinen verdwijnen  veel steden, wegen en daarmee handel en geld
==> dus er is geen geld om  leger of ambtenaren te betalen
2.  het rijk wordt door allerlei vijanden bedreigd (Vikingen, Arabieren)
3.  slechte verbindingen: Karel de Grote reist veel door zijn rijk om te laten zien dat hij de macht heeft

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De palts in Aken. Verspreid over het rijk had Karel verschillende paltsen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

         Oplossing: Het Feodalisme = politiek systeem
          = manier van besturen  
  • Leenheer: vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door   een leenman (in leen geeft).
  • Leenman: (vazal) edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer in ruil voor trouw. Opbrengsten van het gebied zijn voor de leenman.
  • Leenstelsel (Feodalisme): bestuurssysteem waarbij een leenheer grond in leen geeft aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


Leenstelsel
  • Een leenheer verdeelt zijn rijk in lenen:
      graafschappen en hertogdommen

  • Aan het hoofd van zo'n leen staat een 
     leenman:
     graven en hertogen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions


Leenstelsel
  • De leenman bestuurde het leen.
        1. trouw zweren aan de leenheer
        2. militairen leveren aan de leenheer

  • Een leenman werd niet de eigenaar van het 
      gebied! Hij kreeg het in leen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Het leenstelsel

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Leenheer:
Voordelen leenheer:
- Zijn rijk werd bestuurd.
- Hij kreeg soldaten voor zijn leger. 

Nadelen leenheer:
-Hij kreeg geen inkomsten uit leengebieden.
- Hij moest vertrouwen op leenmannen. 


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Leenman:
 Voordelen voor de leenman:
-Hij had macht over zijn gebied.
- Hij kreeg inkomsten uit zijn gebied.

Nadelen voor de leenman: 
- Hij moest soldaten leveren.
- Hij moest trouw zijn aan zijn leenheer.



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Verdeeld- & onveiligheid
Karel de Grote sterft:
  • Karel heeft nog 1 levende zoon:
      Lodewijk de Vrome.
  • Kleinzonen delen het rijk op in 3 delen.

  • leenmannen zien hun leen als hun eigendom.
  • macht gaat over van vader op zoon (erfelijk) , geen eed van trouw meer.
Oost-Frankische Rijk
Lodewijk de Duitser
Midden-Frankische Rijk
Lotharius
West-Frankische Rijk
Karel de Kale
843: Verdrag van Verdun

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Onveilige tijd:
1. Politieke verdeeldheid (intern)
2. Rovers (intern)
3. Vikingen (extern)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


Vikingen
  • Gekend omwille van de plundertochten:
     aanvallen van kerken en stadjes.
  • Maar... Vikingen dreven ook gewoon handel.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Ridders

  • zorgen voor orde en veiligheid
  • later konden alleen edelen ridder worden

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Ridders:

- stijgbeugels
- maliënkolder
- harnas van metalen platen
- verandering omstreeks 1100 alleen adel
- hoofse cultuur
- toernooien

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Castellum

Slide 36 - Slide

Zoals we al zagen was de periode van het Romeinse Rijk voor de middeleeuwen. De Romeinen kenden al versterkte legerkampen. Een groot kamp noemden ze castrum, een kleinere kamp een castellum.
Op deze kaart van het Romeinse Rijk zie je dat er in Nederland een castellum lag bij Katwijk aan Zee.
Van dit woord castellum komt ons oord Kasteel. Alleen kenden ze dat woord in de Middeleeuwen. nog niet. Een versterkt gebouw noemden ze toen een huis of een burcht.
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Ringwalburcht
Castellum
Vluchtburcht
Motteburcht
Ronde waterburcht
Vierhoekige waterburcht
Woonkastelen

Slide 38 - Slide

Al voor de Romeinse tijd kenden mensen vluchtburchten
Dat waren omheinde plekken waar mensen zich verzamelden als er gevaar dreigde. Ze woonden daar dus niet: de meesten waren boer en woonden op hun land.

In de vroege middeleeuwen ontstonden de eerste versterkte huizen: Ringwalburchten. Hier woonden heren of ridders die vanuit deze huizen voor de boeren in de buurt zorgden.

In de hoge middeleeuwen verschenen Motteburchten. Een motte is een door mensen aangelegde platte heuvel met steile hellingen. 
Op de motte bouwde men een versterkt huis met een muur eromheen. Dat was heel lastig aan te vallen. De eerste motteburchten waren van hout, maar al snel ontdekte men dat stenen huizen veel steviger waren.

Het nadeel van Motteburchten is dat als je er een heel stevige muur op wil bouwen, die muren ook heel zwaar worden. Vooral omdat we in Nederland met baksteen bouwen en dat is zwaarder dan. natuursteen. De huizen werden groter doordat er meer mensen in woonden en de mensen ook meer ruimte wilden. Die grotere huizen bouwde men niet meer op heuvels, maar gewoon op de grond. Met een gracht eromheen: waterburchten.
Eerst rond, later met hoeken: bij ronde muren kan je vanaf de muur vaak een flink stuk muur niet zien. ('Dode hoek')

Aan het eind van de middeleeuwen verschenen de eerste kanonnen die zware kogels konden afvuren. Daar waren de burchten niet tegen bestand. Het betekende het einde voor de burcht als verdedigbaar huis. De latere burchten en kastelen hadden alleen een woonfunctie. Ze hadden nog steeds torens en kantelen, maar puur voor het mooi en om te imponeren. Aan de vele ramen en deuren kan je zien dat het echt niet meer om de verdediging tegen aanvallen ging.