This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
H1.5 en H1.7 het metrische stelsel
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Eenheden die bij een zelfde grootheid horen kun je in elkaar omrekenen.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Verkleinwoorden:
verkleinwoord
afkorting
betekenis
kilo
k
x1000
hecto
h
x100
deca
da
x10
Basis eenheid
deci
d
:10
centi
c
:100
mili
m
:1000
Slide 5 - Slide
55m = ....hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500
Slide 6 - Quiz
23.000 dm = ....km
A
0,23
B
2,3
C
23
D
230
Slide 7 - Quiz
reken om: 0,264 g = …..... mg
A
2,64 mg
B
26,4 mg
C
264 mg
D
0,0264 mg
Slide 8 - Quiz
Doelen
L1 -21 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleindwoorden van vierkante meters.
L1 -22 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleindwoorden van kubieke meters.
L1 -23 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleinwoorden van kubieke meters en deze omrekenen naar liters en andersom.
Slide 9 - Slide
Deel 1 - Oppervlakte
Slide 10 - Slide
1 hokje = 1 cm
Oppervlakte rechthoek
De lengte is 7 cm
De breedte is 4 cm
lengte x breedte =
oppervlakte van een rechthoek
Slide 11 - Slide
1 hokje = 1 cm
Oppervlakte rechthoek
7 x 4 = 28 cm²
De lengte is 7 cm
De breedte is 4 cm
Vergeet niet dit tweetje op te schrijven
Slide 12 - Slide
Oppervlakte eenheden omrekenen
1m2
Slide 13 - Slide
Oppervlakte eenheden omrekenen
1m3
100dm2
10 dm
10 dm
Slide 14 - Slide
Omrekenen van oppervlakte maten
Slide 15 - Slide
Stappenplan
1. Waar begin ik?
2. Waar wil ik heen?
3. Reken het uit.
Slide 16 - Slide
Voorbeeld
0,09 m2 = ... cm2
Slide 17 - Slide
0,04 km2 = ....m2
A
40
B
400
C
4.000
D
40.000
Slide 18 - Quiz
76 cm2 = .... mm2
A
0,76
B
7,6
C
760
D
7600
Slide 19 - Quiz
Deel 2 - Inhoud omrekenen
Slide 20 - Slide
0
Slide 21 - Video
Omreken van inhoudsmaten
Slide 22 - Slide
1 m3 is evenveel als
A
1.000 cm3
B
100 cm3
C
10 cm3
D
1.000.000 cm3
Slide 23 - Quiz
reken om: 2,743 dm3 = …....... cm3
A
27,43 cm3
B
274,3 cm3
C
2743 cm3
D
2,743 cm3
Slide 24 - Quiz
7 dm3 =
A
7000 cm3
B
70 cm3
C
700 cm3
D
7 cm3
Slide 25 - Quiz
De inhoud van deze balk is...
A
240 cm3
B
0,024 dm3
C
0,24 dm3
D
2,4 cm3
Slide 26 - Quiz
Deel 3 - Volume en Inhoud
Slide 27 - Slide
Inhoud en volume maten omrekenen
Slide 28 - Slide
0
Slide 29 - Video
reken om: 223 ml = …… cm3
A
0,223 cm3
B
2,23 cm3
C
22,3 cm3
D
223 cm3
Slide 30 - Quiz
6570 cm3 = ... liter
Slide 31 - Open question
0,675 m3 =
A
675,000 mL
B
675 mL
C
0,675 mL
D
0,000675 mL
Slide 32 - Quiz
3,4 L
34 cL
3,4 m³
34 000 mL
0,034 L
0,034 dm³
3400 cL
3400 L
0,34 L
3400 mL
Slide 33 - Drag question
Deel 4 - Formules ombouwen
Slide 34 - Slide
Woordformule
Een woordformule is een berekening waarin duidelijk wordt welke grootheden er ingevuld moeten worden. In het voorbeeld, waarin we het oppervlakte van het vierkant berekend hebben, maakten we gebruik van de volgende woordformule:
oppervlakte = lengte x breedte
Slide 35 - Slide
Woordformule
oppervlakte = lengte x breedte
Slide 36 - Slide
Wat is woordformule voor het berekenen van de afstand??
Slide 37 - Open question
Wat is woordformule voor het berekenen van het vermogen?