4.3 herhalen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Planning
Leerdoelen (5 min)
Lesson up 4.3 (15 min)
Lezen 4.4 (10 min)
Checken Leerdoelen (20 min)

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
- Ik weet het verschil tussen sociale en regionale ongelijkheid
- Ik weet het verschil tussen de formele en informele sector
-Ik kan de schaalniveaus op volgorde zetten

Slide 4 - Slide

Informatie slide 
Sociale ongelijkheid: Grote verschillen in inkomen tussen groepen mensen. 
Regionale ongelijkheid: Grote verschillen in ontwikkelingsgraad binnen één land. 


Slide 5 - Slide

Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip
Sociale ongelijkheid
Regionale ongelijkheid 

Slide 6 - Drag question

Waar hoort het bij: Grote verschillen in welzijn en welvaart binnen één land is .......
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid

Slide 7 - Quiz

In landen waar grote groepen arme mensen voorkomen en een kleine groep hele rijke mensen vindt .... plaats.
Welk woord moet op de puntjes?
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid

Slide 8 - Quiz

Informatie slide
Formele sector: Het officiële deel van de economie. De activiteiten in de formele sector vind je terug in de statistieken van de overheid
Informele sector (scharreleconomie): Het niet-officiële deel van de economie. De activiteiten van deze sector komen meestal niet in de statistieken van de overheid terecht

Slide 9 - Slide

Formele sector
Informele sector

Slide 10 - Drag question

Welke sector telt mee voor het bbp/hoofd?
A
Formele sector
B
Informele sector

Slide 11 - Quiz

Welke sector hoeft geen belasting te betalen?
A
Formele sector
B
Informele sector

Slide 12 - Quiz

Welke sector heeft kan hele wisselende inkomsten hebben
A
Formele sector
B
Informele sector

Slide 13 - Quiz

Welke sector heeft wel een uitkering bij ziekte?
A
Formele sector
B
Informele sector

Slide 14 - Quiz

Informatie slide: Schaalniveaus 
Lokaal: Plaats
Regionaal: Streek, provincie, landsdeel
Nationaal: Land
Continentaal: Werelddeel
Mondiaal: Wereld

Slide 15 - Slide

Nationaal
Lokaal
Regionaal
             Continentaal
Mondiaal

Slide 16 - Drag question

Zet de verschillende schaalniveaus op volgorde van klein naar groot (lokaal naar mondiaal):

Slide 17 - Open question

Zet de verschillende schaalniveaus op volgorde van klein naar groot (lokaal naar mondiaal):
Europa, Nederland, Amsterdam, Wereld, Noord-Holland

Slide 18 - Open question

Bevrijdingsdag werd gisteren in Nederland gevierd op welk schaalniveau is dat?

Slide 19 - Open question

Aan het eind van de les gaan we aan de slag met de verschillende schaalniveaus.
Als het je nog niet duidelijk is zoek dan nog extra informatie in je boek of op internet. 

Slide 20 - Slide

In hoeverre ben je al bekent met de term globalisering? Schrijf alles op wat je denkt dat met globalisering te maken heeft.

Slide 21 - Mind map

Lees paragraaf 4.4 
10 minuten in stilte lezen

Slide 22 - Slide