This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Planning
Leerdoelen (5 min)
Lesson up 4.3 (15 min)
Lezen 4.4 (10 min)
Checken Leerdoelen (20 min)
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
- Ik weet het verschil tussen sociale en regionale ongelijkheid
- Ik weet het verschil tussen de formele en informele sector
-Ik kan de schaalniveaus op volgorde zetten
Slide 3 - Slide
Informatie slide
Sociale ongelijkheid: Grote verschillen in inkomen tussen groepen mensen.
Regionale ongelijkheid: Grote verschillen in ontwikkelingsgraad binnen één land (bijvoorbeeld tussen regio's).
Slide 4 - Slide
Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip
Sociale ongelijkheid
Regionale ongelijkheid
Slide 5 - Drag question
Waar hoort het bij: Grote verschillen in welzijn en welvaart binnen één land is .......
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid
Slide 6 - Quiz
In landen waar grote groepen arme mensen voorkomen en een kleine groep hele rijke mensen vindt .... plaats. Welk woord moet op de puntjes?
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid
Slide 7 - Quiz
Informatie slide
Formele sector: Het officiële deel van de economie. De activiteiten in de formele sector vind je terug in de statistieken van de overheid
Informele sector (scharreleconomie): Het niet-officiële deel van de economie. De activiteiten van deze sector komen meestal niet in de statistieken van de overheid terecht
Slide 8 - Slide
Formele sector
Informele sector
Slide 9 - Drag question
Welke sector telt mee voor het bbp/hoofd?
A
Formele sector
B
Informele sector
Slide 10 - Quiz
Welke sector hoeft geen belasting te betalen?
A
Formele sector
B
Informele sector
Slide 11 - Quiz
Welke sector heeft kan hele wisselende inkomsten hebben
A
Formele sector
B
Informele sector
Slide 12 - Quiz
Welke sector heeft wel een uitkering bij ziekte?
A
Formele sector
B
Informele sector
Slide 13 - Quiz
Informatie slide: Schaalniveaus
Lokaal: Plaats
Regionaal: Streek, provincie, landsdeel
Nationaal: Land
Continentaal: Werelddeel
Mondiaal: Wereld
Slide 14 - Slide
Nationaal
Lokaal
Regionaal
Continentaal
Mondiaal
Slide 15 - Drag question
Zet de verschillende schaalniveaus op volgorde van klein naar groot (lokaal naar mondiaal):
Slide 16 - Open question
Zet de verschillende schaalniveaus op volgorde van klein naar groot (lokaal naar mondiaal): Europa, Nederland, Amsterdam, Wereld, Noord-Holland
Slide 17 - Open question
Bevrijdingsdag werd maandag in Nederland gevierd op welk schaalniveau is dat?
Slide 18 - Open question
Aan het eind van de les gaan we aan de slag met de verschillende schaalniveaus.
Als het je nog niet duidelijk is zoek dan nog extra informatie in je boek of op internet.
Slide 19 - Slide
Globalisering
Slide 20 - Slide
In hoeverre ben je al bekent met de term globalisering? Schrijf alles op wat je denkt dat met globalisering te maken heeft.
Slide 21 - Mind map
Lees paragraaf 4.4
10 minuten in stilte lezen
Klaar?
Aan de slag met de opdrachten van 4.3 en 4.4
Slide 22 - Slide
Schaalniveau Spel!
Ronde 1: Kijk naar de het kaartje met de schuingedrukte letters - zoek alle leerlingen bij elkaar met hetzelfde schaalniveau
Ronde 2: Kijk naar het kaartje met de onderstreepte letters - zoek alle leerlingen bij elkaar