Blok 6, - werkwoorden

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

Schrijf het woord goed:

Schrijf het woord goed:

Schrijf het woord goed:

Schrijf het woord goed:

Schrijf het woord goed:

Schrijf het woord goed:

Schrijf het woord goed:

Hoe schrijf je de ik-vorm tegenwoordige tijd?

Hoe schrijf je de jij/hij/zij-vorm tegenwoordige tijd?

Hoe schrijf je de meervoud-vorm tegenwoordige tijd?

Morgen _____ ik de hele dag. (fluisteren, tt)

Noortje __________ wie het heeft gedaan. (vemoeden, tt)

De kinderen _____ elkaar in de tuin. (ontmoeten, tt)

Jij _____ in rijkdom. (leven, tt)

Zwakke
werkwoorden

Welk 'ezelsbruggetje' gebruiken we bij de verleden tijd van zwakke werkwoorden?

Hoe beslis je met welke letter je in
't kofschip x moet kijken?

Welke letters tellen niet mee?

Welke twee uitgangen heb je achter zwakke werkwoorden in de verleden tijd?

Welke uitgang krijg je als de laatste letter in 't kofschip x staat?

1. -te(n)
2. -de(n)

Welke uitgangen kun je gebruiken bij meervoud?

1. -te en -de
2. -ten en -den

Achter welke vorm schrijf je -te(n) of
-de(n)?

1. hele werkwoord -en
2. ik-vorm
3. jij/hij/zij-vorm
4. wij/jullie/zij-vorm

Jij _____ vorig jaar over haaien. (dromen, vt)

Jullie _____ de opmerking niet zo gemeen. (bedoelen, vt)

Vroeger _____ jij niet alle ruimte in je schrift. (benutten, vt)

Mario _____ mijn maat schoenen. (raden, vt)

woorden met -teit

woorden met -tijd