7.3 Zwaartekracht

Zwaartekracht
Hoofdstuk 7
Paragraaf 3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zwaartekracht
Hoofdstuk 7
Paragraaf 3

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je kunt aan het einde van de les: 
  • met een formule de zwaartekracht op een voorwerp berekenen;
  • uitleggen wat het verband tussen zwaartekracht en gravitatiekracht is en uitleggen waar ze van afhangen;
  • uitleggen hoe je het zwaartepunt bepaalt;
  • het verschil tussen massa en gewicht uitleggen en uitleggen wanneer je gewicht verandert.



Slide 2 - Slide

Leg uit wat massa is

Slide 3 - Open question

Massa
Massa geeft aan hoe zwaar iets is.

Grootheid: Massa
Symbool: m
Eenheid: gram of kilogram
afkorting: g of kg

Slide 4 - Slide

Verschil tussen massa en gewicht

Slide 5 - Slide

Leg uit wat zwaartekracht is.

Slide 6 - Open question

Zwaartekracht
De aantrekkingskracht van de aarde op een voorwerp.

Hoe groter de massa van het voorwerp, hoe groter de zwaartekracht. 

Op een voorwerp met een massa van 1,0 kg werkt in Nederland een zwaartekracht van 9,81 N. 
Zwaartekracht is een recht evenredig verband met de massa.

Slide 7 - Slide

Zwaartekracht berekenen
Fz = m x g

met
Fz = de zwaartekracht in newton (N)
m = de massa in kilogram (kg)
g = gelijk aan 9,81 newton per kilogram (N/kg)

Slide 8 - Slide

Zwaartekracht
Een gewicht weegt 5 kg. Bereken de zwaartekracht op het gewicht:

Gegeven:     m = 5 kg
                     g = 9,81 N/kg
Gevraagd:    Fz
Formule:      Fz = m x g
Berekening: Fz = 5 x 9,81
Antwoord:    Fz = 49,05 N

Slide 9 - Slide

Bereken de zwaartekracht op jezelf.

Slide 10 - Open question

Zwaartekracht
Bereken de zwaartekracht op jezelf. 

Gegeven:     m = 68 kg
                     g = 9,81 N/kg
Gevraagd:    Fz
Formule:      Fz = m x g
Berekening: Fz = 68 x 9,81
Antwoord:    Fz = 667,1 N

Slide 11 - Slide

Gravitatiekracht 
De zwaartekracht is een bijzondere vorm van 
de gravitatiekracht. 

Newton bedacht dat tussen twee voorwerpen 
met een bepaalde massa altijd een aantrekkende kracht werkt.

Ook tussen jou en de leerling naast je werkt de gravitatiekracht. 
Je merkt dat niet, want die kracht is kleiner dan 1 μN. 
De gravitatiekracht is dus klein. Je merkt er alleen iets van als een van de twee massa’s die elkaar aantrekken heel groot is, zoals de aarde of de zon.



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Het zwaartepunt
Elk voorwerp heeft een zwaartepunt. 

Het zwaartepunt is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. 

Bij voorwerpen met een regelmatige vorm en samenstelling zit het zwaartepunt in het midden van het voorwerp.



Slide 14 - Slide

Opdrachten maken
Weektaak:

Waar? Bladzijde 246 t/m 250
Wat? Opdracht 28 t/m 41
Hoe? In je werkboek
Klaar? Nakijken



Slide 15 - Slide