What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Les 4 formuleren - en werkwoordspelling (toets)
Wel
kom!
Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
- Lesboek Nieuw Nederlands
- Leesboek
- Schrift en pen
timer
15:00
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
19 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
70 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wel
kom!
Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
- Lesboek Nieuw Nederlands
- Leesboek
- Schrift en pen
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Jeugdjournaal
Kijken terwijl ik uitdeel.
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen?
1. Lesdoel en mededelingen
2. Terugblik
3. Toets
4. Evaluatie
Slide 3 - Slide
Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?
Slide 4 - Slide
Terugblik
Werkwoordspelling
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Lesdoel vorige les
De oefentoets; vragen daarover?
Slide 7 - Slide
Formuleren
Blz. 214 leerjaar 1
- Elke zin heeft een onderwerp en een persoonsvorm.
- Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met en leesteken.
Slide 8 - Slide
De- en het-woorden
Blz. 216
- De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk
- Het-woorden zijn onzijdig
- Bij de-woorden gebruik je
deze en die
- Bij het-woorden gebruik je
dit en dat
Slide 9 - Slide
Verwijswoorden
Blz. 218 van jaar 1
- Verwijswoorden verwijzen meestal terug naar iets.
-
Deze en die
gebruik je bij de-woorden en meervoud
-
Dit en dat
gebruik je bij het-woorden (eindigt ook op een t)
Slide 10 - Slide
Hoe doe je dat?
📍1. Persoonsverwijzingen (naar mensen)
Gebruik bijvoorbeeld:
hij / hem / zijn → voor een man of jongen
Thijs is mijn broer. Hij is 16 jaar.
Ik heb een cadeau voor hem gekocht.
Slide 11 - Slide
Verwijzen naar bezit
Blz. 216
📍2. Verwijzen naar dingen
Bij dingen kijk je naar het woordgeslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig). Dat klinkt lastig, maar je kunt een trucje gebruiken!
Slide 12 - Slide
De trucjes
Als het woord 'de' heeft → gebruik die of deze
(de fiets → die)
De fiets is kapot. Die staat nu in de schuur.
Als het woord 'het' heeft → gebruik dat of dit
(het boek → dat)
Het boek is spannend. Dat lees ik nu elke avond.
Slide 13 - Slide
En...
💼 Bezittelijke voornaamwoorden (verwijswoorden van bezit)
Met deze woorden geef je aan van wie iets is.
Mijn pen ligt op tafel. (van mij)
Jouw jas hangt aan de kapstok. (van jou)
Is dat uw auto, meneer? (van u)
Zijn hond blaft vaak. (van hem)
Slide 14 - Slide
Samengestelde zinnen
1. Gebruik een voegwoord.
2. Zet een komma voor het voegwoord.
3. Kijk of de woordvolgorde klopt.
Slide 15 - Slide
Lesdoel
Ik heb de toets gemaakt.
Slide 16 - Slide
De toets
- Maak de oefentoets in stilte
- Vragen? Steek je vinger op na 20 minuten.
- Klaar? Lezen uit je leesboek.
timer
35:00
Slide 17 - Slide
Lesdoel
Ik heb de toets gemaakt.
Slide 18 - Slide
Evaluatie
Wat heb je geleerd deze les?
Wat ging er goed?
Wat kan beter?
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Les 3 formuleren (oefentoets)
7 days ago
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Les 1 formuleren (de- en het-woorden en verwijswoorden)
February 2025
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Les 2 formuleren (samengestelde zinnen)
7 days ago
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 3 - verwijzen naar bezit
January 2025
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Les 3 formuleren (verwijswoorden)
February 2025
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Herhaling werkwoordspelling en formuleren
March 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 2 - verwijzen naar personen en dingen
April 2025
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Formuleren 2
December 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2