Verslag

E-MAIL
Printscreen => opdrachten
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

E-MAIL
Printscreen => opdrachten

Slide 1 - Slide

Doelen
Een verslag kunnen schrijven met een 
gepaste titel, inleiding, midden en slot.

In eigen woorden kunnen uitleggen wat een verslag inhoudt, wat de kenmerken zijn en hoe het is opgebouwd. 

Slide 2 - Slide

Wat is een verslag?

Slide 3 - Slide

Rijden zonder rijbewijs
Vroom vroooom! Begin maart mochten wij als leerlingen van de methodeschool A-Maze zelf eens ontdekken hoe het zou zijn om als autobestuurder in het verkeer te rijden. We trokken naar het verkeerspark in Beverlo. Spannend!


In het verkeerspark kregen we eerst een beetje uitleg over verkeersborden. Daarna mochten we een fiets of gocar kiezen om een parcours mee af te leggen. De gocars waren dan zogezegd de auto’s en de fietsen waren... Tja, fietsen natuurlijk.

Met onze gocars en fietsen moesten we goed op de verkeersborden letten, stoppen bij rode lichten en slalommen tussen kegels. Ook moesten we zogezegd over een treinspoor rijden, waar we dan voor moesten stoppen als de slagbomen naar beneden gingen.

Het was heel leerrijk en vooral fijn om ook eens als een autobestuurder in het verkeer te mogen rijden. Daarom raad ik het alle leerlingen aan!

Fateha Ahmad


Slide 4 - Slide

Wat is een verslag?
1. Feitelijke gebeurtenis (5 W's)
2. Tekstdoel:

Slide 5 - Slide

Wat is een verslag?
1. Feitelijke gebeurtenis (5 W's)
2. Tekstdoel: informeren
3. Chronologische volgorde
4. Opbouw: 

Slide 6 - Slide

Wat is een verslag?
1. Feitelijke gebeurtenis (5 W's)
2. Chronologische volgorde
3. Tekstdoel: informeren
4. Opbouw: titel, inleiding, midden, slot

Slide 7 - Slide

Wat is een voorbeeld van een geschreven verslag?
A
Opiniestuk
B
Vlog
C
Roman
D
Reportage

Slide 8 - Quiz

Inleiding
Waarover gaat het precies? 
Wat? Waar? Wanneer? Wie? Waarom?

Slide 9 - Slide

Midden
- Alle gebeurtenissen
- Chronologisch: in de juiste volgorde

Slide 10 - Slide

Slot
- Wat heb je geleerd?
- Wat vond je ervan?

Slide 11 - Slide

Waarvoor staan de 5 W's?
A
Wie, wat, welk, waar, wanneer
B
wie, wat, waar, waarvoor, waaraan
C
wie, wat, wanneer, wrm, waar
D
wie, wat, waar, wanneer, waarom

Slide 12 - Quiz

Wie brengt er meestal verslag uit?
A
Lezers
B
Leerkrachten
C
Journalisten
D
Dieren

Slide 13 - Quiz

Wat betekent chronologisch?
A
In omgekeerde volgorde
B
In de juiste volgorde
C
Op tijd ingeleverd
D
In de volgorde van de volgorde

Slide 14 - Quiz

Waarover gaat een verslag?
A
Mening: Over iets waar je je mening over kwijt wilt
B
Feit: Over iets dat waargebeurd is

Slide 15 - Quiz

Opdrachten
- Oefeningenbundel: Trede 19
- Maken, verbeteren, inleveren: woensdag 31 maart

Slide 16 - Slide