quiz: schoonmaken, niveaus en frequentie

zorg en welzijn
leerjaar 3


Thema: schoonmaken


1 / 23
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

zorg en welzijn
leerjaar 3


Thema: schoonmaken


Slide 1 - Slide

Afspraken


.................

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 
Aan het einde van de les:

- ken je de reinigingsniveaus 
- ken je de groepen schoonmaakmiddelen.
 - kun je 5 schoonmaakmaterialen noemen en vertel je erbij of dit voor droog of nat schoonmaken is
- ken je de begrippen die bij deze les horen

Slide 3 - Slide

Lesdoelen - kader
Aan het einde van de les:
  
- ken je de reinigingsniveaus
met voorbeelden
- ken je de groepen schoonmaakmiddelen met voorbeelden.
 - kun je 5 schoonmaakmaterialen noemen en vertel je erbij of dit voor droog of nat schoonmaken is
- ken je de begrippen die bij deze les horen

Slide 4 - Slide

Lesplanning
Schoonmaken - uitleg
opdrachten
Quiz
Reflectie
Vooruitblik naar morgen

Slide 5 - Slide

Schoonmaken

Slide 6 - Slide

schoonmaken: waarom zou je?
  • Bevordert de hygiëne, voorkomt ziektes
  • Veiligheid
  • Verlengt de levensduur van het interieur, meubilair
  • Een schone ruimte leeft/werkt prettiger

Slide 7 - Slide

Maken 
Boekje schoonmaken


Slide 8 - Slide

Nakijken boekje "schoonmaken"

Slide 9 - Slide

Veiligheid is een reden om schoon te maken
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Reinigingsniveau zegt wat over hoe vaak iets moet worden schoongemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Een operatiekamer moet ruwschoon zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

De garage moet huishoudelijk schoon zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Schoonmaakfrequentie zegt wat over hoe vaak iets moet worden schoongemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

De schoonmaakfrequentie van de ramen is wekelijks
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Desinfecteermiddelen zorgen ervoor dat micro-organismen gedood worden
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Boenwas is een voorbeeld van een onderhoudsmiddel
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

voor het verwijderen van spinnenwebben aan het plafond gebruik je een ragebol
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Synthetische schoonmaakmiddelen zijn beter voor het milieu
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

chloor is een
A
onderhoudsmiddel
B
reinigingsmiddel
C
desinfecteermiddel
D
oplosmiddel

Slide 20 - Quiz

Een voorbeeld van een oplosmiddel is
A
chloor
B
allesreiniger
C
schoonmaakazijn
D
spiritus

Slide 21 - Quiz

een voorbeeld van een reinigingsmiddel is
A
terpentine
B
schoonmaakazijn
C
ammonia
D
boenwas

Slide 22 - Quiz

Reflectie
Lesdoelen behaald?
tip en top voor de les en de docent

Slide 23 - Slide