Aanwijzende voornaamwoorden

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Thema 2 les 5

Je leert wat een aanwijzend voornaam woord is. 

Lidwoorden

de        het       een         --> zijn lidwoorden

de stoel                           het huis
de computer                 het boek
de kast                             het bed

bedenk zoveel
mogelijk de - woorden

bedenk zoveel
mogelijk het - woorden

Aanwijzend voornaamwoorden

Een aanwijzend voornaamwoord wijst (bijna) letterlijk iets of iemand aan. 

Deze ketting vind ik het mooist. 
Dit meisje zoekt informatie op het internet. 
Wie is de schrijfster van dat boek?
Ik vind die schoenen mooi. 

Onthouden!

Weet je niet zeker of je dat, dit, die of deze moet gebruiken?

Bij de-woorden gebruik je altijd die of deze.
Bij het-woorden gebruik je altijd dat of dit. 

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de volgende zin:

In die winkel verkopen ze kleding.

1. In
2. die
3. verkopen
4. ze

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de volgende zin?

Dit schilderij is erg mooi.

1. Dit
2. schilderij
3. is
4. erg

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de volgende zin?

Deze schoenen zijn te klein.

1. Deze
2. schoenen
3. zijn
4. te

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de volgende zin?

De tandpasta ligt op dat plankje.

1. De
2. tandpasta
3. ligt
4. dat

Welk aanwijzend voornaamwoord past erbij?

het hoofddeksel
kies uit: die of dat

Welk aanwijzend voornaamwoord past erbij?

de kast
kies uit: die of dat

Welk aanwijzend voornaamwoord past erbij?

het vlaggetje
kies uit: deze of dat

Welk aanwijzend voornaamwoord past erbij?

het gezicht
kies uit: dit of die

Welk aanwijzend voornaamwoord past erbij?

het montuur
kies uit: deze of dit

Bedenk zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord.
Die, deze, dit of dat.

Ik begin de aanwijzende voornaamwoorden te begrijpen...

1. Ja, helemaal!
2. Ja, een beetje.
3. Nee, het is nu nog een beetje lastig.
4. Nee, nog niet.