• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

HFD 3 Omzet, IWO en brutowinst TRB 3A

Financiën en administratie
Hoofdstuk 3: Omzet, IWO, Brutowinst

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Financiën en administratie
Hoofdstuk 3: Omzet, IWO, Brutowinst

Slide 1 - Slide

Wat is Belasting Toegevoegde Waarde (BTW)?
A
Een belasting die wordt geheven op producten waarvan de kostprijs hoog is
B
Een belasting die wordt geheven bij het leveren van een product of dienst.
C
Een belasting die tot de kostprijsverhogende belastingen hoort
D
Een belasting die geheven wordt over de winst van een onderneming.

Slide 2 - Quiz

Wat betekent ‘inkoopfactuurprijs’?
A
Inkoopprijs van producten/diensten, verhoogd met de BTW.
B
Inkoopprijs van producten/diensten zonder de BTW.
C
De consumentenprijs van producten/diensten.
D
De bruto verkoopprijs van producten/ diensten.

Slide 3 - Quiz

Wat is brutowinstmarge?
A
Brutowinst die uitgedrukt wordt in een percentage van de inkoopprijs.
B
De verhouding tussen omzet en winst, weergegeven in procenten.
C
Bedrijfsresultaat in procenten van de netto-omzet.
D
Verhoudingsgetal waarmee de brutowinst wordt uitgedrukt in procenten van de omzet

Slide 4 - Quiz

Waartoe leidt: inkoopprijs + brutowinstopslag?
A
Verkoopprijs inclusief BTW.
B
Inkoopprijs exclusief BTW
C
Verkoopprijs exclusief BTW.
D
Inkoopprijs inclusief BTW.

Slide 5 - Quiz

Wat is een andere omschrijving voor ‘brutoverkoopprijs’?
A
Netto verkoopprijs exclusief BTW.
B
Consumentenprijs
C
Netto inkoopprijs
D
Verkoopprijs exclusief BTW.

Slide 6 - Quiz

Wat is de bruto omzet van de onderneming in het voorbeeld?
Een onderneming heeft een afzet van 800 stuks, netto verkoopprijs € 5,- per stuk en 9% BTW.
A
€ 5,45
B
€ 872,-
C
€ 4.360,-
D
€ 4.000,

Slide 7 - Quiz

Wat is afzet?
A
Aantal verkochte producten in een bepaalde periode.
B
Netto opbrengst uit verkopen.
C
Inkoopwaarde van verkochte goederen.
D
Inkoopwaarde van de omzet.

Slide 8 - Quiz

Wat wordt berekend als de afzet vermenigvuldigd wordt met de netto verkoopprijs?
A
De consumentenprijs.
B
De bruto verkoopprijs.
C
De kaartprijs.
D
De netto omzet.

Slide 9 - Quiz

Wat wordt bedoeld met IWO?
A
De inkoopprijs van de verkochte producten.
B
De inkoopwaarde van de afzet.
C
De verkoopprijs van de verkochte producten.
D
De inkoopfactuurprijs van de verkochte producten

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste formule om de inkoopwaarde van de omzet te berekenen?
A
Inkoopprijs van de omzet = Afzet x Inkoopprijs.
B
Inkoopprijs van de omzet = Afzet x Omzet.
C
Inkoopprijs van de omzet = Afzet x Overheadkosten.
D
Inkoopprijs van de omzet = Afzet x Verkoopprijs

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste formule om het verwachte bedrijfsresultaat te berekenen?
A
Verwachte Bedrijfsresultaat = Verwachte Omzet - Verwachte Bedrijfskosten.
B
Verwachte Bedrijfsresultaat = Verwachte Omzet + Verwachte IWO – Verwachte Bedrijfskosten.
C
Verwachte Bedrijfsresultaat = Verwachte Omzet – Verwachte IWO - Verwachte Bedrijfskosten.
D
Verwachte Bedrijfsresultaat = Verwachte Omzet + Verwachte IWO + Verwachte Bedrijfskosten.

Slide 12 - Quiz

Wat betekent ‘kaartprijs’?
A
De consumentenprijs
B
De netto verkoopprijs
C
De brutowinstmarge
D
De netto inkoopprijs

Slide 13 - Quiz

3.3 Afzet en Omzet

Afzet: het aantal verkochte producten (……stuks)

Omzet (Opbrengst verkopen) = afzet x netto verkoopprijs

IWO (InkoopWaarde Omzet) = afzet x netto inkoopprijs

Brutowinst = Omzet - IWO


Slide 14 - Slide

Brutowinstopslag

Slide 15 - Slide

Brutowinstmarge

Slide 16 - Slide

Oefenopgave
De inkoopprijs bedraagt € 400,-. De ondernemer past een brutowinstopslag van 50% toe. De afzet bedraagt 700 producten.
A. Bereken netto inkooprijs.
B. Bereken de netto verkoopprijs.
C. Bereken de IWO.
D. Bereken de (netto) omzet.
E. Bereken de brutowinst.

Slide 17 - Slide

Uitwerking

Slide 18 - Slide

Oefenopgave

Slide 19 - Slide

Uitwerking

Slide 20 - Slide

Huiswerk
opgave 3.01 en 3.04 TRB 3A

Slide 21 - Slide

Herhaling

Afzet: het aantal verkochte producten (……stuks)


Omzet (Opbrengst verkopen) = afzet x netto verkoopprijs

IWO (InkoopWaarde Omzet) = afzet x netto inkoopprijs

Brutowinst = Omzet - IWO


Slide 22 - Slide

3.5. Omzet, IWO & Brutowinst

Slide 23 - Slide

Voorbeeld

Slide 24 - Slide

Antwoord

Slide 25 - Slide

Huiswerk
Huiswerk 3.05 t/m 3.08

Slide 26 - Slide

More lessons like this

HFD 3 Omzet, IWO en brutowinst TRB 3A

September 2023 - Lesson with 20 slides
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

HFD 2 TRB 3a Financiën & Administratie

September 2023 - Lesson with 46 slides
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1

August 2020 - Lesson with 19 slides
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Leerjaar 4 Economie hst 3 Quizzz

September 2022 - Lesson with 15 slides
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6

January 2022 - Lesson with 21 slides
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

BE MT1B les 2 H3 + H4

January 2024 - Lesson with 30 slides
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

6.3 Hoe maak je winst?

December 2018 - Lesson with 28 slides by Eieren voor je geld
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
Eieren voor je geldEieren voor je geld

leerjaar 3 hst 5 les 2

March 2020 - Lesson with 14 slides
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings