Proefwerk Hoofdstuk 1 - 5V

Imparfait vs Passé Composé en Passé Simple

Passé Composé / Passé Simple:
- eenmalige (voltooide handeling)
- opeenvolging van handelingen

Imparfait:
- gewoonte 
- toestand
- handeling die aan de gang is
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Imparfait vs Passé Composé en Passé Simple

Passé Composé / Passé Simple:
- eenmalige (voltooide handeling)
- opeenvolging van handelingen

Imparfait:
- gewoonte 
- toestand
- handeling die aan de gang is

Slide 1 - Slide

Noteer de infinitief:
voulut

Slide 2 - Open question

Noteer de infinitief:
entendirent

Slide 3 - Open question

Noteer de infinitief:
fit

Slide 4 - Open question

Welke vorm is juist?
Au lycée on ... une option littérature.
A
développait
B
a développé

Slide 5 - Quiz

Welke vorm is juist?
Autrefois, il ... tout seul.
A
se sentait
B
s'est senti

Slide 6 - Quiz

Welke vorm is juist?
Je / J'... traduit deux livres.
A
traduisais
B
ai traduit

Slide 7 - Quiz

Welke vorm is juist?
... à la piscine le dimanche matin.
A
J'allais
B
Je suis allée

Slide 8 - Quiz

Vul in:
komen
L'année dernière elle ... me voir.

Slide 9 - Open question

Vul in:
gaan
Nous ... souvent chez notre cousine.

Slide 10 - Open question

Vul in:
lezen
Il ... un livre quand le téléphone sonna.

Slide 11 - Open question

Welke vorm is juist?
wij lachten
A
nous rions
B
vous rions
C
vous riiez
D
nous riions

Slide 12 - Quiz

Welke vorm is juist?
u zult vluchten
A
vous fuiront
B
ils fuiront
C
vous fuirez
D
nous fuirons

Slide 13 - Quiz

Welke vorm is juist?
ik zou lezen
A
je lirai
B
je lirais
C
je lirerai
D
je lirerais

Slide 14 - Quiz

Welke vorm is juist?
zij schreven
A
il écrivait
B
ils écriaient
C
ils écrivaient
D
ils écriraient

Slide 15 - Quiz

maken - futur
Il ... un beau voyage.

Slide 16 - Open question

avoir - P.C.
Elle ... beaucoup de mal.

Slide 17 - Open question

vluchten - futur simple
Ce criminel ... son pays.

Slide 18 - Open question

gaan - P.C.
Elles ... à la bibliothèque.

Slide 19 - Open question

Het persoonlijk voornaamwoord:

1 onderwerp: je - tu - il - elle - nous - vous - ils - elles
2 lijd. vwp: me - te - le - la - nous - vous - les - les
3 meew. vwp: me - te - lui - lui - nous - vous - leur - leur
4 los of na voorzetsel: moi - toi - lui - elle - nous - vous -  
   eux - elles
5 zinsdeel beginnend met 'de': en
   zinsdeel beginnend met 'à' of plaatsbepaling: y
   LET OP: 'en' en 'y' vervangen geen personen!!

Slide 20 - Slide

Plaats van het persoonlijk voornaamwoord

(1) het onderwerp staat zo ver mogelijk vooraan
(2)(3)(5) staan voor het hele werkwoord. Alleen als er 
               geen heel werkwoord in de zin staat, staat het  
               voor de PV.
(4) staat achter het voorzetsel of achter 'C'est..'

Slide 21 - Slide

Il vit en France avec son amie
A
Il y la vit.
B
Il vit y avec elle.
C
Il y vit avec elle.
D
Il la vit avec elle.

Slide 22 - Quiz

Les cours vous ennuient?
A
Oui, ils m'ennuient.
B
Oui, il m'ennuie.
C
Oui, ils ennuient moi.
D
Oui, il ennuie moi.

Slide 23 - Quiz

Pierre écrit une lettre à sa mère.
A
Il l'écrit à elle.
B
Il lui écrit une lettre.
C
Il la lui écrit.
D
Il écrit une lettre à elle.

Slide 24 - Quiz

C'est notre prof qui parle?
A
Non, ce ne l'est pas.
B
Non, c'est ne pas lui.
C
Non, c'est ne pas le.
D
Non, ce n'est pas lui.

Slide 25 - Quiz

Maak een nieuwe zin
Marc montre sa photo à Luc.
sa photo - Luc

Slide 26 - Open question

Maak een nieuwe zin
Flora veut apprendre le métier.
Flora - le métier

Slide 27 - Open question

Maak een nieuwe zin
Vous allez habiter à Paris.
à Paris

Slide 28 - Open question

Maak een nieuwe zin
Ils parlent de ses vacances.
de ses vacances

Slide 29 - Open question

Schrijf voluit
371

Slide 30 - Open question

Schrijf voluit
2938

Slide 31 - Open question

Schrijf voluit
91

Slide 32 - Open question

Schrijf voluit
woensdag 25 september

Slide 33 - Open question

Schrijf voluit
21e

Slide 34 - Open question

Schrijf voluit
één derde van de klas

Slide 35 - Open question

Schrijf voluit
Het is tien over half twaalf ('s avonds)

Slide 36 - Open question

Schrijf voluit
14 juli 1789

Slide 37 - Open question

Zet in de juiste volgorde
je - envoyé - une - postale - ai - carte - lui

Slide 38 - Open question

Zet in de juiste volgorde
leur - va - elle - petit - présenter - ami - son

Slide 39 - Open question

Zet in de juiste volgorde
y - avant - qu'- elle - parle - avant - pense - elle - en

Slide 40 - Open question