Drama les 1: Waar (locaties)

Drama
Welkom terug!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DramaMBOStudiejaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Drama
Welkom terug!

Slide 1 - Slide

Drama les 1: Waar (locaties)
Doel van de les: je leert het gebruik van wie, wat en waar. Je past deze toe in de voorbereiding van activiteiten.

  • aanwezigheid
  • studiepunten voor eindopdracht: klokhuis en activiteit voorbereiden


Slide 2 - Slide

Lesplanning
Warming-up: hand op rood
Oefening 1: doorfluistertableau
Oefening 2: het verboden woord
Opdracht: gelukkig je bent er
Opdracht: ABC
Opdracht: hetzelfde ergens anders
Eventueel extra opdracht: cluedo
Nabespreken en afsluiten

Slide 3 - Slide

Warming-up
De docent zet muziek op. De leerlingen lopen rond in de ruimte. Wanneer de docent de muziek uit zet geeft ze direct een opdracht, bijvoorbeeld: hand op rood. De leerlingen moeten dan zo snel mogelijk iets roods zoeken en daar hun hand op leggen. Zo bedenkt de docent elke keer een andere opdracht. Op een gegeven moment is steeds de laatste leerling die de opdracht uitvoert af. Zo gaan we door tot er nog maar een iemand over is.

Slide 4 - Slide

Oefening 1: doorfluister-tableau
We starten kort met klap-spring-om met locaties. Dit is een oefening die in blok 1 al is behandeld. De studenten staan in de kring met hun rug naar het midden. De docent geeft een plaats en klapt in haar handen. De studenten springen om en maken een tableau vivant (levend beeld) van deze plaats. De docent komt bij elke leerling kijken. De leerlingen houden het beeld vast tot de docent opnieuw in haar handen klapt.

Na vijf locaties veranderen we de opdracht naar doorfluister-tableau. We verdelen de klas in twee groepen. De eerste persoon van de groep bedenkt een locatie en maakt daar een tableau bij. De tweede persoon in de rij mag omdraaien en probeert de tableau zo goed mogelijk na te maken. Dit gaat door tot de laatste persoon, die moet raden om welke locatie het gaat.
 



Slide 5 - Slide

Oefening 2: het verboden woord
Jullie worden verdeeld in twee groepen: A en B. Uit elke groep komen steeds twee leerlingen. Zij krijgen een kaartje, waarop een plaats staat. Deze moeten zij samen uitspelen. Op het kaartje staan ook een aantal woorden die zij niet mogen uitspreken. Doen zij dit wel, dan gaat er een punt van hun groep af. De groep waaruit de leerlingen komen mag eerst raden om welke plaats het gaat. Doen zij dit goed, dan verdienen ze een punt. Bij een fout antwoord mag de andere groep raden. Het eerste antwoord telt, dus overleg is belangrijk.

Benodigdheden: kaartjes met locaties en verboden woord

Slide 6 - Slide

Opdracht: gelukkig je bent er
Er komen drie studenten op de vloer. Een van hen gaat naar de gang. Hij weet straks niet wat de locatie is. De andere spelers weten dit wel. Zij zetten de scene in en betrekken de ander daarbij. Degene die binnenkomt moet proberen zo goed mogelijk mee te spelen. Als hij weet om welke locatie het gaat, mag hij ook zelf initiatief nemen. Hierdoor weet de docent ook dat de student de locatie geraden heeft. Dit doen zij tot de docent de scene stop zet. 

Slide 7 - Slide

Opdracht: ABC
De klas wordt weer verdeeld in twee groepen. Twee spelers, elk van een andere groep, krijgen een locatie. De spelers spelen een scène, waarbij elke volgende zin begint met de volgende letter van het alfabet, te beginnen met de A. Duurt het te lang of begint de zin met de verkeerde letter, dan is die speler af. Bij moeilijke letters mogen de spelers creatief omgaan, zoals "Qukelekuu" of "Xou het niet weten".

Slide 8 - Slide

Opdracht: hetzelfde ergens anders

De studenten krijgen in groepjes van twee een tekst. Hierbij staat ook een plaats. De tekst van elk groepje is hetzelfde, maar de locaties zijn verschillend. Als de scene juist wordt gedaan, zal de tekst dus steeds anders gebracht worden.
Een tekst moet bijvoorbeeld heel anders in een drukke ruimte gebracht worden, dan in een rustige ruimte. Studenten kunnen gebruik maken van volume, intonatie, rust.  Studenten krijgen de tijd om de scene voor te bereiden en we presenteren de scenes aan elkaar.  De tekst wordt uit het hoofd geleerd. Als studenten het leuk vinden mogen zij attributen en/of kleding gebruiken.

Benodigdheden: kaartjes met teksten en locaties

Slide 9 - Slide

A

Slide 10 - Slide