Politiek: oefentoets alle stof

 Les 8
1 / 35
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 Les 8

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Toets is al over 2 weken....

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vandaag: Quiz 
  • Hoofdstuk 3
  • 7 paragrafen (+ extra stukje p. 42/43)

  • Twee minuten uitleg per paragraaf
  • Twee quizvragen per paragraaf

Hou je begrippenlijst erbij! 
Iedereen naar lessonup.app 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ik ben er en ik zal de hele les goed meedoen:
A
Jazeker

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

3.1: Wat is politiek?
Politiek is "het maken van keuzes en het nemen van besluiten waardoor een land, provincie of gemeente bestuurd kan worden."
De mensen die dat doen heten 'politici'. 

Nederland is een indirecte democratie. Dat betekent: geen referendum, maar volksvertegenwoordigers

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke mensen vormen samen de overheid?
A
Politici en de politie
B
Politici en ministers
C
Politici en ambtenaren
D
Ministers en de politie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Een systeem waarbij inwoners zelf mogen stemmen over een nieuwe wet, noem je een ...

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

3.2: Welke partij past bij jou?
In Nederland hebben we vaak verkiezingen. Dit jaar was dat voor de Tweede Kamer. Als je gaat stemmen gebruik je je actief kiesrecht.

Je kunt politieke partijen opdelen in linkse en rechtse partijen. Linkse partijen willen een grote overheid. Rechtse partijen willen een kleine overheid.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Waarvan maken deze mensen gebruik?
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Koppel het juiste antwoord aan links of rechts.
Links
Rechts
Kwetsbaremensen
Eigen verantwoordelijkheid
Kleine overheid
Grote overheid
Lage belastingen
Hoge belastingen

Slide 10 - Drag question

Terugblik hoofdstuk 2
Extra stuk p. 42/43. Deze partijen moet je kennen:

SP
GroenLinks
Partij voor de Dieren
DENK
PvdA
D66





50Plus
ChristenUnie
CDA
SGP
VVD
PVV
Forum voor Democratie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Koppel het juiste antwoord aan links, midden of rechts.
Links
Rechts
Midden
D66
DENK
Forum voor Democratie
SP
PVV
CDA
PvdA

Slide 12 - Drag question

Terugblik hoofdstuk 2
3.3 Stromingen in de politiek

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Het woord 'solidariteit' past het beste bij:
A
Liberalisme
B
Sociaal-democratie
C
Christen-democratie

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke partij is liberaal?
A
VVD
B
GroenLinks
C
PvdA
D
CDA

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

3.4 De regering regeert
Nederland wordt bestuurd door de regering, die bestaat uit de koning en de ministers. De koning heeft weinig macht maar zet wel een handtekening onder nieuwe wetten. De ministers hebben meer macht. Zij hebben twee taken: wetten voorbereiden en wetten uitvoeren. Ze worden geholpen door hun staatsecretarissen

In het regeerakkoord en de miljoenennota staan alle plannen van het kabinet voor de komende tijd. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Juist of onjuist?
"Ministers kunnen wetten maken en wetten goedkeuren."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Noem minstens drie taken van de koning.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

3.5 Het parlement controleert
Het parlement bestaat uit de Tweede Kamer en Eerste Kamer. De twee hoofdtaken van het parlement zijn: stemmen over wetsvoorstellen en het controleren van de regering.

De partijen in de Tweede Kamer die samen de regering vormen, noem je de coalitie. Partijen die het niet eens zijn met de regering noem je de oppositie.



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Juist of onjuist?
"De Tweede Kamer moet over iedere wet stemmen."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De partijen in de Tweede Kamer die samen de regering vormen noem je de:

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Ik ben er en ik zal de hele les goed meedoen:
A
Jazeker

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

3.6: De Parlementaire Democratie
  • In de grondwet staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers én de overheid. Nederland is een rechtsstaat omdat de rechten en plichten van burgers en de overheid zijn vastgelegd en worden nageleefd.
  • De trias politica is de scheiding van politieke macht in drie onderdelen (parlement, regering, rechters), zodat niet één kleine groep mensen de macht heeft. 
  • Je kunt op veel manieren invloed uitoefenen op de politiek, bijvoorbeeld door te lobbyen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Juist of onjuist?
"Het recht om je rijbewijs te halen is een grondwet"
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van iets dat je zou kunnen doen om de politiek te beïnvloeden.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

3.7 Gemeente en Provincie
De gemeente wordt bestuurd door de gemeenteraad (~parlement), die over belangrijke besluiten stemt en het college van B en W controleert. De burgemeester (~minister-president) en de wethouders (~ministers) voeren deze besluiten uit en regelen de dagelijkse zaken.

 In de provincie nemen de Provinciale Staten de belangrijke besluiten. Ook kiezen zij de leden van de Eerste Kamer. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Waarmee kun je de gemeenteraad het beste vergelijken?
A
Het kabinet
B
De Eerste & Tweede Kamer
C
De regering
D
Het college van B en W

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke soorten politiek kunnen burgers stemmen tijdens verkiezingen?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
Gemeenteraad

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Supertips voor je SE:

  1. Lees de vraag goed!!
  2. Als er staat ‘leg uit’ of ‘want…’: altijd uitleg geven, anders 0 punten
  3. Als er een moeilijk begrip in de vraag staat: begrip uitleggen in je antwoord
  4. Geef nooit meer of minder antwoorden dan wordt gevraagd: vier kenmerken is vier kenmerken opschrijven
  5. Let op het puntenaantal: veel punten is vaak veel schrijven
  6. Herhaal een stukje van de vraag in je antwoord

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Het is verboden om op de fiets te appen. Leg uit wat dit met politiek te maken heeft.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Heeft een liberale partij volgens jou wel of geen problemen met grote inkomensverschillen? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Noem een belangrijk kenmerk van een zogenaamde ‘one-issue-partij’. Geef ook een voorbeeld van zo’n partij.

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Leg uit wat het college van B en W is en wat hun rol is bij de aanleg van een skatepark.

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Vragen over de (oefen)toets?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Toets 7 april
09.00 uur, kom een kwartier van te voren!

neem je woordenboek mee

Slide 35 - Slide

This item has no instructions