Karneval, Fasching!
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Was wisst ihr über Karneval?
Slide 2 - Mind map
Wie würdest du dich verkleiden?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Van welk geloof stamt dit feest?
Slide 9 - Mind map
De vastentijd begint de woensdag na carnaval. Tot wanneer duurt de vastentijd?
A
Pinksteren (Pfingsten)
B
Pasen (Ostern)
C
Zomervakantie
(Sommerferien)
D
Herfstvakantie (Herbstferien)
Slide 10 - Quiz
Wat heeft het woord 'Karneval' met vasten te maken?
Slide 11 - Open question
In de tekst wordt het 'Gleichheitsprinzip' genoemd. Wat houdt dit in?
Slide 12 - Open question
Op de kaart staan een aantal gegevens. Welke bewering klopt?
A
Des te hoger het aantal katholieken in een gebied, des te meer wordt er carnaval gevierd.
B
Des te hoger het aantal katholieken in een gebied, des te belangrijker is het vieren van carnaval.
