Natuurkunde, Klas 4 Elektriciteit

Welkom
Goedemorgen
Iedereen een fijne vakantie gehad?
Online les, via lessonup
Hoe zit het met de toetsen?

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom
Goedemorgen
Iedereen een fijne vakantie gehad?
Online les, via lessonup
Hoe zit het met de toetsen?

Slide 1 - Slide

Online lessen
Regels:
- Camera staat aan, zo niet kun je afwezig gemeld worden.
- Dezelfde regels als in het school lokaal gelden.
- Dus netjes gekleed, niet eten tijdens de les, etc.

Slide 2 - Slide

Het leukste dat ik in de vakantie heb gedaan is:

Slide 3 - Open question

Wat staat er op de planning
Herhaling elektriciteit
Nieuwe stof over elektriciteit
Opdrachten maken
Les afsluiten

Slide 4 - Slide

Elektriciteit
Beginnen met een paar vragen over de voorkennis van elektriciteit.

Slide 5 - Slide

Wat is elektriciteit?
A
Een vorm van energie
B
Beweging van elektronen
C
Beweging van protonen
D
Beweging van magneten

Slide 6 - Quiz

Waardoor ontstaat elektriciteit
A
Beweging van mageneten
B
Beweging van protonen
C
Beweging van elektronen
D
Beweging van neutronen

Slide 7 - Quiz

Waardoor gaan elektronen bewegen?
A
Verschil in lading tussen punt A en B
B
Veranderd magnetisch veld
C
Bewegende magneten
D
Verschil in hoeveelheid elektronen in punt A en B

Slide 8 - Quiz

Elektriciteit
Elektriciteit is dus een vorm van energie die ontstaat door de beweging van elektronen. 
Elektronen gaan door twee verschillende redenen bewegen,
1. Door een verschil in de lading
2. Een veranderd magnetisch veld


Slide 9 - Slide

De eenheid die bij de grootheid spanning (U) hoort is:
A
Ampère (A)
B
Volt (V)
C
Weerstand (Ω)
D
Coulomb (Q)

Slide 10 - Quiz

De eenheid die bij de grootheid stroom (I) hoort is:
A
Ampère (A)
B
Volt (V)
C
Weerstand (Ω)
D
Coulomb (Q)

Slide 11 - Quiz

Leg uit in eigen woorden, wat de grootheid Spanning en Stroom betekenen

Slide 12 - Open question

Stroom en Spanning
De stroom (I) in Ampère (A) geeft aan hoeveel elektronen er door een stroomkring bewegen.
De spanning (U) in Volt (V) geeft aan hoeveel energie ieder elektron heeft.

Slide 13 - Slide

Elektriciteit is een vorm van energie
Energie, in welke vorm dan ook heeft de Grootheid E, er zijn een aantal verschillende eenheden de meest gebruikte eenheid is Joule (J). Twee andere die je misschien kent zijn de Calorie (4,18 J) en de kWh (3,6*10^6 J). Deze komen aankomende weken terug.

Slide 14 - Slide

Bij elektriciteit gebruiken we een formule om de energie per seconde uit te rekenen, welke is de juiste?
A
P=U/I
B
P=I/U
C
P=U*I
D
P=I*U

Slide 15 - Quiz

De grootheid van energie per seconde is Vermogen (P) wat is de eenheid die hierbij hoort?
A
Joule (J)
B
Watt (W)
C
Coulomb (Q)
D
Ampère (A)

Slide 16 - Quiz

Noteer de eenheden die horen bij de grootheden, Spanning, Stroom en Vermogen

Slide 17 - Open question

Het vermogen
Het vermogen (P) is de hoeveelheid energie die per seconde door een stroomkring loopt.
De formule om dit te berekenen is 
P= U * I
Volgende week in de les en in de opdrachten in het boek ga je oefenen met het toepassen van deze formule

Slide 18 - Slide

Goedemorgen
We gaan het hebben over weerstand. 

Slide 19 - Slide

Isolatoren en geleiders
Niet iedere stof geleid elektriciteit even goed.
Een stof die elektriciteit goed geleid noemen we Geleiders.
Een stof die elektriciteit niet goed geleid noemen we een Isolator.

Slide 20 - Slide

Metalen zijn ... .
A
Isolatoren
B
Geleiders

Slide 21 - Quiz

De meeste organische stoffen zijn:
A
Geleiders
B
Isolatoren

Slide 22 - Quiz

Weerstand berekenen
Als een stof slecht elektriciteit geleid hebben de elektronen veel moeite om door de stof heen te bewegen, denk aan rubber of een blok hout. 
Wat je dan kunt zeggen is dat de weerstand van het rubber hoog is.

Slide 23 - Slide

Wet van Ohm
Georg Ohm, een Duitse natuurkundige heeft de formule ontdekt:
Weerstand (R)= Spanning (U) / Stroomsterkte (I)
De eenheid die bij de weerstand hoort is Ω.

De weerstand van een voorwerp zegt iets over de geleidbaarheid van de stof.

Slide 24 - Slide

Een stof met een hoge weerstand is een:
A
Isolator
B
Geleider

Slide 25 - Quiz

Weerstand en geleidbaarheid
De weestand die een stof bied tegen de elektrische stroom is het tegenovergestelde van de geleidbaarheid van de stof. Als de weerstand klein is, is de geleidbaarheid groot en andersom.

Slide 26 - Slide

Geleidbaarheid berekenen
Om de geleidbaarheid te berekenen kun je twee dingen doen:
Geleidbaarheid (G) = 1 / Weerstand (R)
óf
Geleidbaarheid (G)= Stroomsterkte (I) / Spanning (U)
De eenheid van Geleidbaarheid is Siemens (S) óf 1/Ω

Slide 27 - Slide

Een stof met een hoge geleidbaarheid is een
A
Isolator
B
Geleider

Slide 28 - Quiz

Wet van Ohm
Een weerstand die voldoet aan de wet R= U/I noemen we een Ohmse weerstand. 
Wanneer je de spanning verhoogt op deze weerstand gaat de stroom die erdoorheen loopt ook hoger.

Slide 29 - Slide

Leg uit wat er bedoeld wordt met de geleidbaarheid van een stof. Noem een voorbeeld van een goede en slechte geleider

Slide 30 - Open question

Geef alle formules die we vorige les hebben behandeld. Noteer de namen en symbolen van de grootheden en bijbehorende eenheden.

Slide 31 - Open question

Zelf aan de slag met de opdrachten
H Paragraaf 2.2 en 2.3
V paragraaf 4,2
M paragraaf 9.1

Slide 32 - Slide