H2 Spelling - zelfstandig gebruikte telwoorden & bijvoeglijke naamwoorden

H2 Spelling
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2 Spelling

Slide 1 - Slide

In H1 Spelling heb je geleerd over trema, apostrof, accent en cedille. 

- Je leert over zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. 
Je leert wanneer je precies een meervouds-n moet gebruiken bij bijvoeglijk naamwoorden en zelfstandig gebruikte telwoorden.  
Nederlands H2 Spelling, blz. 66-69
21-09-2023
Zelfstandig werken
Hoe ging het? Zijn er nog vragen over de werkwoordspellingtoets van volgende week? 
Instructie met of zonder -n

Slide 2 - Slide

Even terughalen
Grammatica woordsoorten benoemen

Slide 3 - Slide

Mick stond gisteren met honderd oude stripboeken op de grote boekenmarkt en hij heeft ze alle verkocht.

Welke woorden in deze zin zijn zelfstandige naamwoorden?

Slide 4 - Open question

Mick stond gisteren met honderd oude stripboeken op de grote boekenmarkt en hij heeft ze alle verkocht.

Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden op.

Slide 5 - Open question

Mick stond gisteren met honderd oude stripboeken op de grote boekenmarkt en hij heeft ze alle verkocht.

Schrijf de telwoorden op.

Slide 6 - Open question

Zelfstandig gebruikte telwoorden 

Slide 7 - Slide

Telwoorden
​Een telwoord is een woord dat een aantal of een volgorde weergeeft. Er zijn twee soorten telwoorden: 

Hoofdtelwoorden: bepaald en onbepaald.

Rangtelwoorden: geven een bepaalde rang of plaats aan: eerste, tweede (brt), laatste, middelste (ort). 


Slide 8 - Slide

Hoofdtelwoorden
Bepaald hoofdtelwoord (je weet precies hoeveel):
één, twee, vijf, tien, vijftig, honderd, duizend, honderdduizend, miljoen...
Onbepaald hoofdtelwoord (je weet niet hoeveel):
weinig, minder, minst, veel, meer, meest, enkele, enige, alle, zoveel, sommige…
Met deze laatste vorm gaan wij ons nu bezighouden!


Slide 9 - Slide

Onbepaalde telwoorden: met of zonder -n?
Voorbeelden van onbepaalde telwoorden zijn:
enkele, vele, weinige, sommige, beide

Slide 10 - Slide

Onbepaalde telwoorden: met of zonder -n?
Deze telwoorden worden zelfstandig gebruikt, wanneer je achter het telwoord geen ZN uit de zin kunt invullen.

Zo'n zelfstandig gebruikt telwoord schrijf je met -n als het personen aanduidt:

Slide 11 - Slide

Telwoorden: met of zonder -n?
- Allen waren uitgenodigd, maar sommigen zijn vanwege het slechte weer thuisgebleven. 
* Het gaat hier over mensen die zijn uitgenodigd.
- Enkelen van de bezoekers waren vergeten hun id-bewijs mee te nemen. 
* Ook hier gaat het om mensen

Slide 12 - Slide

Telwoorden: met of zonder -n?
Als telwoorden géén personen aanduiden of niet-zelfstandig (maar bijvoeglijk) gebruikt worden, schrijf je ze zonder -n.

Slide 13 - Slide

Telwoorden: met of zonder -n?
-Enkele van de voorgestelde oplossingen bleken niet uitvoerbaar. 
* Het gaat hier NIET om mensen, maar om oplossingen.


- Vroeger hadden alle huisvrouwen een koffiemolen. 
* Hier is het telwoord niet zelfstandig, maar bijvoeglijk gebruikt: namelijk alle/enkele/sommige of je kunt het bijvoeglijk gebruikt telwoord woord hier ook weglaten: Vroeger hadden huisvrouwen een koffiemolen. 

Slide 14 - Slide

Telwoorden: met of zonder -n?
-Telwoorden als tientallen, honderdtallen, duizendtallen, tienduizendtallen, miljoenen hebben altijd een -n.

Slide 15 - Slide

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijk naamwoorden

Slide 16 - Slide

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijk naamwoorden: 
met of zonder -n
Zelfstandig gebruikte bijvoeglijk naamwoorden die personen aanduiden, eindigen in het enkelvoud op een -e en krijgen in het meervoud een -n

Als gepensioneerde (ev) heb je tijd om je vrijwillig in te zetten voor eenzame ouderen (mv).

Slide 17 - Slide

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijk naamwoorden: 
met of zonder -n
Zelfstandig gebruikte bijvoeglijk naamwoorden die zaken (dingen) aanduiden, eindigen meestal op een -e 
Maar, niet als het gaat om stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden. 

In de etalage lagen vijf horloges: drie vrij goedkope zilveren (horloges) en twee peperdure gouden (horloges).

Slide 18 - Slide

Even oefenen

Slide 19 - Slide

Met -n of zonder -n

......... buurtbewoners hebben vragen gesteld.
A
Enkele
B
Enkelen

Slide 20 - Quiz

Met -n of zonder -n

Je moet ........ handen aan het stuur houden.
A
beide
B
beiden

Slide 21 - Quiz

Met -n of zonder -n

Tussen de middag blijven ............... op school.
A
sommige
B
sommigen

Slide 22 - Quiz

Met -n of zonder -n

Er komen .............. naast ons wonen.
A
andere
B
anderen

Slide 23 - Quiz

Met -n of zonder -n

Ik vind van planten leuk dat ................ met de zon meedraaien.
A
sommige
B
sommigen

Slide 24 - Quiz

Ik snap de theorie en kan zelfstandig aan het werk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Huiswerk




Let op: 
Huiswerk van les 1: antwoorden in Magister Learn.

Slide 26 - Slide