1.4: Kom je uit met je geld?

1.4. Kom je uit met je geld?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

1.4. Kom je uit met je geld?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is géén basisbehoefte?
A
woning
B
kleding
C
mobiele telefoon
D
broodje kaas

Slide 3 - Quiz

Wat is géén dienst?
A
Rijles
B
Tandarts
C
Auto
D
Autoverzekering

Slide 4 - Quiz

Harry is gek op tuinieren. In zijn tuintje verbouwt hij komkommers voor in zijn maaltijdsalade. Is hier sprake van consumeren of zelfvoorziening?
A
Consumeren
B
Zelfvoorziening

Slide 5 - Quiz

Ellen gaat in de pauze naar de supermarkt om een frikandelbroodje te kopen, dit is...
A
Consumeren
B
Zelfvoorziening

Slide 6 - Quiz

Wat is een budget?
A
Het geld wat je wil hebben
B
Het geld wat je gaat verliezen
C
Het geld waarover je belasting moet betalen
D
Het geld waarover je kan beschikken

Slide 7 - Quiz

Wat is geen commercieële beïnvloeding?
A
Coca Cola reclame
B
Jumbo sponsert wielrennen
C
Je neef adviseert je Adidas schoenen te kopen
D
Je mag gratis Fristi proeven in winkelcentrum

Slide 8 - Quiz

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar:
A
Verschillende soorten producten
B
Dezelfde soorten producten
C
Verschillende producten van hetzelfde merk
D
Verschillende soorten diensten

Slide 9 - Quiz

Wat is een deugdelijk product?
A
Een product wat niet deugd
B
Een product wat door de consumentenbond gecontroleerd is
C
Een product wat met commerciële beïnvloeding verkocht wordt
D
Een product wat met normaal gebruik niet stuk hoort te gaan

Slide 10 - Quiz

Lesdoelen van vandaag
Productdoelen:
  • Je weet wat voor soort inkomens er zijn
  • Je kunt een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen
  • Je kunt bedragen omrekenen van een week naar een maand en omgekeerd
  • Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn
  • Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren

Procesdoelen:
  • Je doet actief mee aan de instructie

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Soorten inkomens
Loon
Winst
Uitkering

Slide 13 - Slide

Soorten uitgaven
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven

Slide 14 - Slide

Begroting
Begroting = overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven


Slide 15 - Slide

Omrekenen met tijd
  • Hoeveel weken in een jaar?

  • Hoeveel maanden in een jaar?
52
van weken naar jaar X 52
van jaarnaarweken : 52
12
van maanden naar jaar X 12
van jaar naar maand : 12

Slide 16 - Slide

Omrekenen met tijd

Slide 17 - Slide

Reserveren
Reserveren = geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.


Slide 18 - Slide

Verwerking
Wat: Maken opdracht 43 t/m 55 (bladzijde 20 t/m 23)
Hoe: Individueel, zelfstandig
Tijd: 25 minuten
Resultaat: Je hebt alle leerdoelen van 1.4 behaald
Klaar: Nakijken opdrachten van paragraaf 1.4


Slide 19 - Slide

Terugblik
Productdoelen:
  • Weet je wat voor soort inkomens er zijn?
  • Kun je een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen?
  • Kun je bedragen omrekenen van een week naar een maand en omgekeerd?
  • Weet je welke drie groepen uitgaven er zijn?
  • Kun je berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren

Procesdoelen:
  • Heb je actief meegedaan aan de instructie?

Slide 20 - Slide

Heb je de productdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Heb je het procesdoel behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Waar heb je nog vragen over?

Slide 23 - Open question

Huiswerk voor volgende les:
Paragraaf 1.4 opdrachten afmaken (43 t/m 55)


Slide 24 - Slide