Het bijvoeglijk naamwoord (SERT)

1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


  1. Grammaire H: les adjectifs(bijvoegelijk naamwoorden)
  2. Les phrases clés: décrire quelq'un (iemand beschrijven)

Slide 2 - Slide

Les objectifs de ce cours
  1. Je sais ce qu'est un adjectif et ce qu'il fait en néerlandais mais aussi en français
  2. Je peux adapter l'adjectif au sujet sous lequel il est placé
  3. Je peux décrire quelqu'un

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  1. Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat het doet in het Nederlands maar ook in het Frans
  2. Ik kan het bijvoeglijk naamwoord aanpassen aan het onderwerp waar het bij staat
  3. Ik kan iemand omschrijven

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Résumé
Je sais ce qu'est un adjectif et ce qu'il fait en néerlandais mais aussi en français
Je peux adapter l'adjectif au sujet sous lequel il est placé
Je peux décrire quelqu'un

Slide 8 - Slide

Kies de juiste vorm:
Il est (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les voitures (v) sont (groen)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les chats (m) sont (klein)
A
petit
B
petites
C
petits
D
petite

Slide 12 - Quiz

ATTENTION!!!!
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een E? 

Dan geen extra E bij de vrouwelijke vorm!

Slide 13 - Slide

Exemples: 
Mon chat est rouge
Ma chambre est rouge aussi

Le mur jaune
Les maisons jaunes

Slide 14 - Slide

ATTENTION!!!!
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een S

Dan geen extra S bij mannelijk meervoud!!

Slide 15 - Slide

Exemples:

Il a un chat gris
Ma mère a cinq chats gris

L'éléphant est gros
Les éléphants sont gros

Slide 16 - Slide

Kies de juiste vorm:
Olivier et Marc sont (frans)
A
francais
B
francaise
C
francaiss
D
francaises

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Marianne est (verdrietig)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste

Slide 18 - Quiz

ONREGELMATIG VORMEN
beau
nouveau
vieux
Soms is de vorm van het bijvoeglijk naamwoord onregelmatig 

Slide 19 - Slide

ATTENTION!
  • Soms is de vorm het bijvoeglijk naamwoord ONREGELMATIG:

Mannelijk                                                              Vrouwelijk 
        ek                 mv                                             ek                  mv
  • beau        - beau            ( mooi)           belle         - belles
  • nouveau -  nouveaux   (nieuw)        nouvelle  - nouvelle             
  • vieux        -  vieux             (oud )           vieille      - vieilles

Slide 20 - Slide

Kies de juiste vorm:
La maison est (mooi)
A
beau
B
beaue
C
belle
D
belles

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les sacs (m) sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 22 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Mon grand-père est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

timer
15:00
vocabulaire p.41

Slide 26 - Slide

Qui est-ce ?
  1. De quelle couleur sont ses yeux ?
  2. Ses cheveux sont-ils longs ou courts ?
  3. Comment est son caractère ? 
  4. Est-il / elle sympa, rigolo, drôle… ?

Slide 27 - Slide

Taal kaart: jeu ‘wie is het’
  • Il/elle a les cheveux………..
  • Il a les yeux ……………….
  • Il/elle est …………( exemple: grand(e)/ petit(e)/ long(ue)/ court(e)..)
  • Il/elle porte…
Les couleurs & les caractères : zie vocabulaire pagina 41


Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

timer
5:00

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Ik begrijp het bijvoeglijk naamwoord in het Frans
A
✅ Ja, helemaal.
B
🟢 Ik begrijp het, maar ik moet meer oefenen
C
🟡 Een beetje
D
🔴 Nog niet

Slide 32 - Quiz

Vooruitblik op volgende week
Devoirs: (page .55)
Paragraphe B chap. 6: Lire le texte ''Découvre Paris avec moi!''

Slide 33 - Slide

Ik begrijp het bijvoeglijk naamwoord in het Frans.
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Slide 35 - Slide