VWO 3 Chapitre _Woorden Bron AB + het persoonlijk vnw. als lvw. + phrases-clés C

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Vertaal het woord tussen (), zet het altijd in de goede vorm: Louise prend le train (alleen) pour la première fois.

Vertaal het woord tussen haakjes:
Le trein part (over twee minuten).

Vertaal het woord tussen ():
Si vous voulez plus de (inlichtingen), allez au guichet.

Vertaal het woord tussen ():
Le prochain trein part de (het spoor) 5.

Vertaal het woord tussen ():
Malheureusement il y a un changement des (dienstregeling).

Vertaal het woord tussen ():
La (volgende) fois, je vais en trein à Paris!

Vertaal het woord tussen ():
Pour aller à Paris il ne faut pas (overstappen) de trein.

Vertaal het woord tussen (), zet het in de goede vorm:
J'ai (missen) le trein d'une minute!

Vertaal het woord tussen ():
Allez, (schiet op) le trein va partir sans nous!

Vertaal het woord tussen ():
Pour aller en vacances on prend (de auto).

Vertaal het woord tussen (), zet het in de goede vorm: Pour aller en vacances on (vermijden) le tourisme de masse.

Vertaal het woord tussen ():
Je déteste prendre (het vliegtuid), je suis toujours malade.

Vertaal het woord tussen (), zet het in de goede vorm: À la maison nous séparons nos (afval)

Vertaal het woord tussen (), zet het in de goede vorm: Tous les matins nous (te voet gaan) à l'école.

Vertaal het woord tussen ():
Il n'y a pas de supermarché dans (de omgeving).

Vertaal het woord tussen (), zet het in de goede vorm: Dans l'hôtel il y a plusieurs (verblijven) possibles.

Vertaal het woord tussen ():
Prendre l'avion était une belle (ervaring).

Vertaal het woord in NL:
appris

Vertaal het woord in NL:
on ira

Vertaal het woord in NL:
à part cela

Vervang het lijdend voorwerp, schrijf de zin opnieuw op:
Je mange des chips.

Vervang het lijdend voorwerp, schrijf de zin opnieuw op:
Sophie va préparer les repas.

Vervang het lijdend voorwerp, schrijf de zin opnieuw op:
J'ai vu la touriste.

Vervang het lijdend voorwerp, schrijf de zin opnieuw op:
Vous organisez le voyage?

Vervang het lijdend voorwerp, schrijf de zin opnieuw op:
Vous organisez le voyage?

Vervang het lijdend voorwerp, schrijf de zin opnieuw op:
Tu vas passer tes vacances en France?

Vervang het lijdend voorwerp, schrijf de zin opnieuw op:
J'utilise un stylo.

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de PRÉSENT, schrijf alleen het werkwoord op:
nous (aller)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de PRÉSENT, schrijf alleen het werkwoord op:
tu (faire)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de PRÉSENT, schrijf alleen het werkwoord op:
ils (vouloir)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de PRÉSENT, schrijf alleen het werkwoord op:
je (pouvoir)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de PRÉSENT, schrijf alleen het werkwoord op:
vous (être)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
PASSÉ COMPOSÉ, schrijf alleen het werkwoord op:
vous (être)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
PASSÉ COMPOSÉ, schrijf alleen het werkwoord op:
tu (avoir)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
PASSÉ COMPOSÉ, schrijf alleen het werkwoord op:
nous (aller)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
PASSÉ COMPOSÉ, schrijf alleen het werkwoord op:
on (faire)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
PASSÉ COMPOSÉ, schrijf alleen het werkwoord op:
je/j' (vouloir)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
PASSÉ COMPOSÉ, schrijf alleen het werkwoord op:
Les parents (pouvoir)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
IMPARFAIT, schrijf alleen het werkwoord op:
je/j'(être)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
IMPARFAIT, schrijf alleen het werkwoord op:
nous (avoir)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
IMPARFAIT, schrijf alleen het werkwoord op:
tu (aller)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
IMPARFAIT, schrijf alleen het werkwoord op:
Le prof (faire)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
IMPARFAIT, schrijf alleen het werkwoord op:
vous (vouloir)

Vervoeg het onregelmatige werkwoord in de
IMPARFAIT, schrijf alleen het werkwoord op:
Les enfants (pouvoir)