3LV herhaling leerjaar 2

Inhoudsopgave

- werkwoorden op - ar

- onregelmatige werkwoorden

- presente perfecto (verleden tijd)

- toekomende tijd

- la hora

- los números

1 / 30

Slide 1: Slide

SpaansMBOStudiejaar 3

This lesson contains 30 slides, with text slides.

Lesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Inhoudsopgave

- werkwoorden op - ar

- onregelmatige werkwoorden

- presente perfecto (verleden tijd)

- toekomende tijd

- la hora

- los números

Slide 1 - Slide

persoonlijke vnw - los pronombres

yo (ik)

tú (jij)

él/ella/usted (hij/zij/u)

nosotros/nosotras (wij)

vosotros/vosotras (jullie)

ellos/ellas/ustedes (zij m/zij v/ u mv)

In het Spaans hoeft het persoonlijk vnw er niet bij te staan. Je kunt aan het werkwoord zien welke persoon bedoeld wordt.

Slide 2 - Slide

Verbos regulares en presente

Slide 3 - Slide

SER

Maak DEZE opdracht

Slide 4 - Slide

Werkwoord: llamarse (heten)

Slide 5 - Slide

ser estar hay

soy estoy hay

eres estás

es está

somos estamos

sois estáis

son están

Slide 6 - Slide

Wederkerend ww (llamarse)

Maak DEZE opdracht

Slide 7 - Slide

¿Te acuerdas los números hasta 100?

Stencil blz 54 - 55

100 = cien / ciento

200 = doscientos

300 = trescientos

400 = cuatrocientos

500 = quinientos

600 = seiscientos

700 = setecientos

800 = ochocientos

900 = novecientos

Slide 8 - Slide

repetimos los números

zie blz 174 van je boek

klik op: JUEGO voor een spel (gebruik je oortjes)

klik op: A PRACTICAR om te oefenen (selecteer mode ACTIEF)

Slide 9 - Slide

www.ver-taal.com

Slide 10 - Link

verbos: klinkerwisseling

tú

él/ella/usted

nosotros/-as

vosotros/-as

ellos/ellas/ustedes

poder (ue)

puedo

puedes

puede

podemos

podéis

pueden

querer (ie)

quiero

quieres

quiere

queremos

queréis

quieren

Slide 11 - Slide

voorbeeldzinnen:

1. Juan quiere tomar el sol.

2. Yo puedo leer un libro.

3. Los chicos quieren pagar la cuenta.

4. Nosotros podemos reservar la habitación.

Slide 12 - Slide

www.verbuga.eu

Slide 13 - Link

Slide 14 - Slide

Perfecto (=verleden tijd)

Ik eet een broodje. Como un bocadillo.

Ik heb een broodje gegeten. He comido un bocadillo.

Slide 15 - Slide

Perfecto (=verleden tijd)

HABER + voltooid deelwoord

yo he comido

tú has comido

él/ella/usted ha comido

nosotros/-as hemos comido

vosotros/-as habéis comido

ellos/ellas/ustedes han comido

Slide 16 - Slide

voltooid deelwoord

maak je...

STAM + ado (-ar werkwoorden) --> hablar -> hablado

of STAM + ido (-er en -ir werkwoorden) --> vivir -> vivido

--> comer -> comido

Slide 17 - Slide

Perfecto (uitzonderingen)

decir dicho bijv: Paco ha dicho 'adiós'.

escribir escrito bijv: Yo he escrito la carta.

hacer hecho

ver visto

ir ido

abrir abierto

poner puesto

volver vuelto

romper roto

Slide 18 - Slide

let op de zinsvolgorde:

Ik heb gister met mijn moeder een broodje gegeten.

Ayer he comido un bocadillo con mi madre.

In het Spaans: alle ww bij elkaar! hier kan niets tussen in komen.

Slide 19 - Slide

vervoeg in de PERFECTO:

1. Ella (escuchar) _________ música. - Zij heeft muziek geluisterd.

2. Nosotros (vivir) ______ en París. - Mijn moeder heeft in Parijs gewoond.

3. Yo (comer) _____ muchas tapas. - Ik heb veel tapas gegeten.

Slide 20 - Slide

¿Cómo se dice?

1. Wij hebben in Barcelona gewoond. (vivir)

2. Hij heeft een pizza gegeten. (comer)

3. Hebben jullie Spaans gesproken? (hablar)

Slide 21 - Slide

El verbo gustar (houden van/leuk vinden)

(A mí) me

(A tí) te

(A él/ella/usted) le gusta + zelfst. nw. enkelvoud

(A nosotros/-as) nos gusta + werkwoord

(A vosotros/-as) os gustan + zelfst. nw. meervoud

(A ellos/-as/uds.) les

LET OP! de vormen tussen haakjes mag je weglaten. Me, te etc. MOETEN wel altijd gebruikt worden.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

KLOKKIJKEN

¿Qué hora es? - Hoe laat is het?

Het is acht uur. - Son las ocho.

Het is acht uur precies. - Son las ocho en punto.

Het is vijf over acht. - Son las ocho y cinco.

Het is kwart voor acht. - Son las ocho menos cuarto.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Het is vijf uur

Son las cinco.

Om vijf uur

A las cinco

Let op verschil:

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

https:

Slide 30 - Link