Lichaam en geest - zenuwstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lichaam en geest

Het zenuwstelsel - theorie

Vooraf

Deze les gaat over het zenuwstelsel.

Tussendoor zijn er filmpjes en opdrachten. De opdrachten doe je mee op je telefoon.

Het is de bedoeling dat je tijdens deze les aantekeningen maakt; je krijgt hier aan het einde een opdracht over.

Welke organen horen bij het zenuwstelsel denk je? Sleep ze hier naar toe.

Ruggenmerg

Hersenen

Zenuwen

Darmen

Ogen

Hart

Spieren

Zenuwstelsel

Twee grote onderdelen:

- Zenuwen

- Centrale zenuwstelsel

Functie:

- Verwerken van impulsen afkomstig van zintuigen.

- Aansturen spieren en klieren.

Uit welke drie typen zenuwcellen bestaat het zenuwstelsel?

Zenuwstelsel

Bestaat uit 3 typen zenuwcellen:

- Gevoelszenuwcellen

- Schakelcellen

- Bewegingszenuwcellen

Het plaatje laat de ligging

van deze cellen zien -->

Centrale zenuwstelsel

- Ruggenmerg

- Hersenen

Ruggenmerg

Snelweg waarover impulsen tussen hersenen en zenuwen geleid worden.

Dwarsdoorsnede ruggenmerg

Hersenen

- Grote hersenen

- Kleine hersenen

- Hersenstam

Hiermee kunnen artsen je hersenen beter bekijken.

1. Echo
2. Röntgenfoto
3. MRI

Wat is een prikkel?

1. Een waarneming
2. Een stroompje door je zenuwen

Wat is een impuls?

1. Een waarneming
2. Een stroompje door je zenuwen

Hoe heet onderdeel 1?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam

Reflexen en bewuste reacties

Je zenuwstelsel kan op twee manieren reageren:

- bewust

- onbewust, dit noemen we ook wel een reflex

In het volgende filmpje wordt het verschil uitgelegd.

Waar in het zenuwstelsel liggen de schakelcellen?

1. Alleen in de zenuwen
2. Alleen in het centrale zenuwstelsel

Waar zijn de gevoelszenuwcellen aan gekoppeld?

1. Spieren
2. Klieren
3. Zintuigen
4. Botten

Waar zijn de bewegingszenuwcellen aan gekoppeld?

1. Spieren en klieren
2. Botten
3. Zintuigen
4. Huid

Wat zou de functie zijn van een reflex?

Welke reflexen ken je?

Verwerkings opdracht 

Wat
Je maakt een mindmap op papier (A4)

Hoe

Gebruik eerst potlood, later kun je stiften/kleurtjes en/of pen gebruiken.

Zorg dat de belangrijkste begrippen in je mindmap zitten.

Werk netjes en overzichtelijk en probeer het aantrekkelijk eruit te laten zien.

Hoelang

Tot het eind van deze les. Volgende keer mag je er mee verder.