Les 13-11

timer
15:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

timer
15:00

Slide 1 - Slide

  • Materiaalcheck
  • Lesdoelen
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg nieuwe stof
  • Oefenen nieuwe stof
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

  • Ik kan volledige zinnen schrijven
  • Ik kan bepalen of woorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn
  • Ik kan op de juiste manier naar woorden verwijzen

Slide 3 - Slide

Materiaalcheck
Leg de volgende dingen op je tafel:
Je boek voor Nederlands (nieuw Nederlands)
Laptop
Minimaal 2 pennen
Schrift voor Nederlands
Leesboek of tijdschrift

Slide 4 - Slide

Gouden regels
  • Niet roepen door de klas, je steekt je hand op als je iets wil zeggen
  • Je behandelt elkaar met respect, je bent vriendelijk voor elkaar
  • Tijdens de les ben je bezig met het vak Nederlands, niet met andere dingen bijvoorbeeld op je laptop

Slide 5 - Slide

Wat verwacht ik van jullie
  • Respect
  • Veiligheid
  • Vriendelijkheid
  • Discipline

Slide 6 - Slide

Huiswerk bespreken
We bespreken wat opdrachten uit de gemaakte paragrafen

Slide 7 - Slide

Woordenboek
Ik noem een woord
Zoek het woord op
Schrijf op of het mannelijk of vrouwelijk is
Noteer het juiste verwijswoord

Slide 8 - Slide

lidwoorden
de
het
woordgeslacht
m en v
o
verwijswoorden
die en deze
dit en dat
voorbeelden 3x
tafel - auto - kam
stuur - panel - bestuur
Ezelsbruggetje:de of het woord? 
Geef 3 voorb.
een gave trui
een rode pen
een leuke hond
een gaaf blad
een rood bord
een leuk feest
Het schema met woordgeslacht, verwijswoorden en voorbeelden.  

Slide 9 - Slide

Trappen van vergelijking
Trappen van vergelijking

Slide 10 - Slide

Trappen van vergelijking
Je stelt iets vast.
Je maakt het groter
Je overtreft alles

Slide 11 - Slide

Uitzondering
Bij enkele woorden zijn
de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude rolstoel,
maar die rijdt nog goed.

Slide 12 - Slide

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …


A
boos, boost, goeder, goedst
B
boos, boost, beste, best
C
boos, boost, beter, best
D
boos, boost, beter, goedst

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

DE FOUTJES
  1. Lisa is jonger als mij.
  2. Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
  3. Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 16 - Slide

Als/dan
Gebruik dan:
- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 17 - Slide

Vandaag ben ik even slim als/ dan hem/ hij.
A
als en hem
B
als en hij
C
dan en hem
D
dan en hij

Slide 18 - Quiz

Volgens de coach speelde ik net zo goed.........
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz

Volgens de coach speelde ik net zo goed als .....
A
haar
B
zij

Slide 20 - Quiz

Kun jij beter hoofdrekenen .....
A
als
B
dan

Slide 21 - Quiz

Kun jij beter hoofdrekenen .....
A
ik
B
mij

Slide 22 - Quiz


We oefenen een paar opdrachten samen
Lukt het je alleen? Dan werk je zelfstandig verder

Paragraaf 4

Slide 23 - Slide

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 24 - Open question

Aan welke waarde ga je vandaag werken en hoe ga je dat doen?

Slide 25 - Open question

Cursus 6
Paragraaf 4
Leren voor de so

Slide 26 - Slide