Past Simple, regular & irregular verbs

Grammatica:  Past Simple

Nodig: 
- Laptop
- Tekstboek p.73
- Schrift en pen

Bij extra uitleg kan de docent vragen naar je aantekeningen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica:  Past Simple

Nodig: 
- Laptop
- Tekstboek p.73
- Schrift en pen

Bij extra uitleg kan de docent vragen naar je aantekeningen

Slide 1 - Slide

Kijk nu eerst naar het bord.
Hier speelt je docent de video af die uitleg geeft over de grammatica.

Slide 2 - Slide

Past Simple: regular verbs
Verleden tijd, regelmatige werkwoorden.

- Past Simple: iets is in het verleden gebeurd en is afgelopen.

He walked to school yesterday.

Slide 3 - Slide

Past Simple: regular verbs

Slide 4 - Slide

Past Simple: irregular verbs
Onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen vorm. 
Die kun je vinden op pagina 215 in je tekstboek. 


Slide 5 - Slide

In je schrift:
  • Verleden tijd: Past Simple. 
  • Wanneer: als iets in het verleden gebeurd is en voorbij is.
  • Regelmatige werkwoorden: +(e)d
  • Onregelmatige werkwoorden: tweede rij, lijst p.215/216 TB

Slide 6 - Slide

Voorbeeld:
1. I ____ a cup last night. (to break)

Vraag: staat to break op de lijst p.215/216?
Zo ja: pak het tweede woord en vul dat in in de zin. 
Zo nee: zet (e)d achter het werkwoord en vul dat in in de zin.

9e woord in de lijst: broke. 

1. I broke a cup last night.

Slide 7 - Slide

2. Jane ___ tennis yesterday. (to play)
A
played
B
plaid
C
play
D
playing

Slide 8 - Quiz

3. Benny ____ last Monday. (to work)
A
worked
B
workt
C
wurk
D
working

Slide 9 - Quiz

4. Britney ___ a song for Kevin. (to sing)
A
singed
B
sing
C
sang
D
sung

Slide 10 - Quiz

In het kort:
  • Verleden tijd: Past Simple.
  • Wanneer: als iets in het verleden gebeurd is en voorbij is.
  • Regelmatige werkwoorden: +(e)d
  • Onregelmatige werkwoorden: tweede rij, lijst p.215/216 TB

  • Vraag: staat het werkwoord op de lijst p.215/216?
  • Zo ja: pak het tweede woord en vul dat in in de zin.
  • Zo nee: zet (e)d achter het werkwoord en vul dat in in de zin.

Slide 11 - Slide

5. I ___ sick after eating those hamburgers. (to feel)
A
feel
B
feeled
C
felt
D
feld

Slide 12 - Quiz

6. We ___ a film on TV. (to watch)
A
watch
B
watched
C
watsh
D
wetch

Slide 13 - Quiz

7. You always ___ when you were young. (to cry)
A
cry
B
cryed
C
cried
D
criet

Slide 14 - Quiz

8. Vul de verleden tijd in van:
to receive

Slide 15 - Open question

9. Vul de verleden tijd in van:
to rain

Slide 16 - Open question

10. Vul de verleden tijd in van:
to fly

Slide 17 - Open question

11. Vul de verleden tijd in van:
to shine

Slide 18 - Open question

12. Vul de verleden tijd in van:
to teach

Slide 19 - Open question

Past simple regular verbs

Past simple irregular verbs
swim
walk
drink
cook
give
have
see
catch
call
put

Slide 20 - Drag question

Wanneer gebruik je de past simple?

Slide 21 - Open question

Hoe maak je de past simple van een regelmatig werkwoord?

Slide 22 - Open question

Hoe maak je de past simple van een onregelmatig werkwoord?

Slide 23 - Open question

Grammatica: past simple.
Begrijp je de grammatica voldoende om opdrachten te kunnen maken en te oefenen met de grammatica?
A
Ja, ik kan aan het werk!
B
Ja, maar ik twijfel nog wel veel...
C
Nee, ik heb meer uitleg nodig
D
Ik snap er helemaal niets van. Welke grammatica??

Slide 24 - Quiz