3.3 Adolf Hitler aan de macht (A)

Het Interbellum
3.3 Adolf Hitler aan de macht (A)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Het Interbellum
3.3 Adolf Hitler aan de macht (A)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  1. Leerdoelen terugkoppeling
  2. Leerdoelen
  3. Theorie
  4. Beeldmateriaal
  5. Nakijken
  6. Leerdoelen nabespreken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen terugkoppeling

  • Je weet wat het Dawesplan inhield.

  • Je weet wanneer en wat de beurskrach was.

  • Je weet wat fascisme is en kan enkele voorbeelden noemen. 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen

  • Je weet de punten van het nationaalsocialisme.

  • Je weet de betekenis van de begrippen antisemitisme, rassenleer, gelijkschakeling en indoctrinatie.

  • Je weet in welk jaar Hitler aan de macht komt in Duitsland. 

Slide 4 - Slide

Theorie

  • Door de economische crisis ging het in Duitsland steeds slechter. 
  • De regering (welke regering..?) stond machteloos! 
  • Daardoor raakten steeds meer mensen geinteresseerd in de ideeen van de leider van de NSDAP..

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Theorie

Hitler sprak vol passie over het nationaalsocialisme: een stroming die uitgaat van een sterk leiderschap, nationalisme, militarisme en racisme. Hij benadrukte de volgende punten:

  1. Democratie is verkeerd. Er moet een sterke leider komen.
  2. Geweld gebruiken is toegestaan. 
  3. Duitland is geweldig! Nationalisme.
  4. Duitsland moet weer een sterk leger krijgen. 
  5. Haat tegen joden, = antisemitisme


Slide 7 - Slide

Theorie

  • Het antisemitisme (jodenhaat) was onderdeel van de rassenleer van de nazi's. Volgens deze leer kun je mensen beoordelen op hun afkomst. Mensen die uit de tijd van de Germanen (Noord- en West-Europa) waren ubermenschen. Door de nazi's Arisch genoemd. Oost-Europeanen en Russen waren niet-arisch. Dit waren untermenschen

  • Rassenleer: idee dat je mensen kunt indelen in rassen, waarbij het ene ras beter is dan het andere. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

  • In 1933 wordt Hitler tijdens de verkiezingen gekozen tot rijkskanselier (minister-president). Maar heeft hij in deze functie de volledige macht? 


Slide 11 - Slide

  • Een aantal maanden na zijn overwinning bij de verkiezingen wordt de Rijksdag in brand gestoken door een communist. Hij eist hierdoor de volledige macht ' om het land nog beter te besturen '. De democratie wordt als eerste afgeschaft. 

  • In 1933 wordt Duitsland een dictatuur onder Hitler. 

  • Een dictatuur is een bestuursvorm waarbij 1 iemand (of 1 partij) de volledige macht heeft. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

  • De nazi's begonnen een politiek van gelijkschakeling. Het hoofd van een school, jeugdvereniging, sportclub, museum of een andere plaats moest een nazi zijn. Zo gaat iedereen hetzelfde denken, dit is indoctrinatie

  • Gelijkschakeling: maatregelen die worden genomen om van een land een totalitaire samenleving te maken. 

  • Indoctrinatie: zorgen dat mensen niets anders horen of zien dan bepaalde (nazi) ideeën, zodat ze dit gaan geloven.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Beeldmateriaal

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Nakijken
Nakijken opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8. 

Slide 18 - Slide

Leerdoelen nabespreken

  • Je weet de punten van het nationaalsocialisme.

  • Je weet de betekenis van de begrippen antisemitisme, rassenleer, gelijkschakeling en indoctrinatie.

  • Je weet in welk jaar Hitler aan de macht komt in Duitsland. 

Slide 19 - Slide

TIJDLIJN < 1933

Slide 20 - Slide