Zomerschool les 3 woordsoorten

In elke zin staat een woord in hoofdletters geschreven.
Benoem welke woordsoort dit woord is.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

In elke zin staat een woord in hoofdletters geschreven.
Benoem welke woordsoort dit woord is.

Slide 1 - Slide

Het nieuwe HUIS staat achter de school.
A
bijwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Quiz

Dat stomme beest LUISTERT niet naar mij!
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
verwijswoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quiz

De BEROEMDE voetballer is heel aardig.
A
bijwoord
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Quiz

De beroemde voetballer is heel AARDIG.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

Ik KAN vanavond hardlopen!
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quiz

Jan lachte toen HIJ de mop eenmaal begreep.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
verwijswoord
D
bijwoord

Slide 7 - Quiz

Ik ren snel OVER het pad.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
bijwoord
D
verwijswoord

Slide 8 - Quiz

Wij leggen onze ruzie toch maar BIJ.
A
voorzetsel
B
onderdeel van een werkwoord

Slide 9 - Quiz

DE auto wil niet starten.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
verwijswoord

Slide 10 - Quiz

Merel wil graag hogere cijfers. ZIJ oefent dus veel.
A
verwijswoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 11 - Quiz

Wat is goed?
A
De plastic emmer
B
De plasticen emmer

Slide 12 - Quiz

Ik heb een WOLLEN trui
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

Woordsoorten die je moet kennen:
zelfstandig naamwoord (blz. 56)
bijvoeglijk naamwoord (blz. 132)
werkwoorden (blz. 28)
verwijswoorden (blz. 134)
voorzetsel (blz. 158)

GA OEFENEN MET WAT JIJ LASTIG VINDT.

Slide 14 - Slide

Wat vind je het lastigste? Ga oefenen!

  • verwijswoorden   -> blz 134
  • voorzetsels (vast en onderdeel van wg) -> blz 158
  • bijvoeglijk naamwoord -> blz 132
Klaar? Kies een onderwerp dat jij wilt oefenen en ga aan de slag! Geen inspiratie? Ga dan een tekst maken.

Slide 15 - Slide