Herhaling Tijdvak 1-4

Herhaling Tijdvak 1-4
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Herhaling Tijdvak 1-4

Slide 1 - Slide

Tijdvak: Jagers en boeren
Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren

Slide 2 - Slide



Welke van de volgende combinaties is juist?
A
jager-verzamelaars – cultuur; boeren – nijverheid; steden – nomaden.
B
jager-verzamelaars – nomaden; boeren – nijverheid; steden – cultuur.
C
jager-verzamelaars – nijverheid; boeren – cultuur; steden –nomaden. 
D
jager-verzamelaars – nomaden; boeren – cultuur; steden – nijverheid.

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

2. Grieken en Romeinen
Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 7 - Slide

Herodotus laat een Perziër die voorstander is van een democratie aan het woord: Een regering van het volk heeft in de eerst plaats een bijzonder mooie naam, isonomie (gelijkheid van rechten) en zij vertoont niet de gebreken van een alleenheerschappij (d.w.z. machtsmisbruik). Want zij wijst haar magistraten door het lot aan, zij vraagt verantwoording van hen, en zij breng al haar overleg in de openbaarheid.
Bij welk kenmerkend aspect past de bron?

A
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
B
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
C
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. 
D
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest Europa

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Tijdvak 3: Monniken en Ridders
Jaartallen: 500 - 1000

Slide 14 - Slide

Welke van de volgende kenmerkende aspecten past niet bij de tijd van 
Monniken en Ridders?
A
Het ontstaan en de verspreiding van de islam.
B
De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
C
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
D
De expansie van de christelijke wereld, o.a. in de vorm van kruistochten.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat was de kern van het feodalisme?

A
Er was een grote mate van tolerantie ten opzichte van andere religies, zoals de islam.
B
Op een domein was een horige boer verplicht herendiensten te verrichten.
C
Persoonlijke banden waren belangrijk in de vorm van leen en trouw.
D
Koningen en keizers zetten zich in om het christendom te verspreiden 

Slide 20 - Quiz

Tijdvak 4:
Steden en Staten

Slide 21 - Slide

Wat is geen kenmerk van de tijd van Steden en Staten?
A
In deze tijd werden de Kruistochten ondernomen om het christendom buiten Europa te verspreiden.
B
In deze tijd begonnen missionarissen het christendom in Europa te verspreiden.
C
In deze tijd groeide de bevolking, mede door verbeterde landbouwtechnieken.
D
In deze tijd streefden vorsten naar uitbreiding van hun macht door te centraliseren.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

In de late middeleeuwen kwam het vaak voor dat een vorst, na zijn troonsbestijging, met een feestelijke intocht werd verwelkomd door de burgers van een stad in zijn rijk. Bij zulke intochten legden de burgers een eed van trouw af aan de vorst. Op zijn beurt beloofde de vorst plechtig de rechten en privileges van de burgers te zullen respecteren. 
Leg uit dat dit soort intochten passen bij twee kenmerkende aspecten uit de late middeleeuwen, maar ook aansluiten bij het feodalisme uit de vroege middeleeuwen.

Slide 28 - Open question