LWE_2022_week13_les1_2MH_voorzetsels 4e naamval+persoonlijk voornaamwoord

1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?



  • Erklärung Grammatik voorzetsels 4e naamval + persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 4e naamval
  • Aantekeningen maken in je schrift






  • An die Arbeit
  • Video: Woher kommt der Kaiserschmarren

  • Abschluss/Hausaufgaben

Slide 3 - Slide

Am Ende der Stunde........
- kan je tenminste 2 voorzetsels van de 4e naamval benoemen , doordat je opdrachten hebt gemaakt.
- kan je het persoonlijk voornaamwoord ik en jij zeggen in de 4e naamval, doordat je opdrachten hebt gemaakt.

Slide 4 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
  •  Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je al in het Duits?
  • ich, du, er/sie/es         wir, ihr, sie/Sie
  • Als je deze persoonlijke voornaamwoorden in een zin ziet staan dan zijn ze het onderwerp van de zin.
  • In het Duits noem je dat de 1e naamval
  • Bijvoorbeeld: Ich bin schlau.
  • Wie of wat is? Ich

Slide 5 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp in een zin
  •  Wat wordt het persoonlijk voornaamwoord "ik" als het een lijdend voorwerp is in een zin?
  • Bijvoorbeeld: Hij geeft aan mij een snoepje.
  • In het Duits werkt dit ook zo.
  • mich, dich, ihn/sie/es               uns, euch, sie/Sie
  • Het persoonlijk voornaamwoord staat dan in de 4e naamval en is het lijdend voorwerp in een zin.
  • Heel vaak volgt de 4e naamval na een voorzetsel. Het persoonlijk voornaamwoord verandert dan.
  • Ik heb gisteren tegen hem gespeeld.
  • Dat cadeau is voor haar.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Neem deze tabellen over in je schrift!
timer
10:00

Slide 8 - Slide

timer
10:00
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Hören und sehen 
Aufgabe 4, Seite 67

Slide 10 - Slide

Am Ende der Stunde........
- kan je tenminste 2 voorzetsels van de 4e naamval benoemen , doordat je opdrachten hebt gemaakt.
- kan je het persoonlijk voornaamwoord ik en jij zeggen in de 4e naamval, doordat je opdrachten hebt gemaakt.

Slide 11 - Slide

Hausaufgaben
Machen: Opdracht 7 blz. 68

Lernen: Woordjes Lektion 1, 2, 3 blz. 85 van NL-DU en DU-NL

Slide 12 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)

Slide 13 - Slide

Vielen Dank! Auf Wiedersehen! 

Slide 14 - Slide