Les 4 Store Challenge

1 / 51
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoel 
Weet je wat een Eye catcher is.
Kennis maken met verschillende soorten artikelpresentaties
Weet je wat familygrouping is.
Weet je wat een complementair artikel is.

Slide 2 - Slide

Wat hebben we de vorige les besproken?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Wat is een assortiment?
A
Producten merken die worden verkocht
B
Producten die je overal kan kopen
C
Producten die een bedrijf verkoopt
D
Een naam voor reclame artikelen

Slide 5 - Quiz

Wat is een breed assortiment ?
A
Veel artikelsoorten en -variëteiten
B
Veel assortimentsgroepen
C
Weinig assortimentsgroepen
D
Weinig artikelsoorten en -variëteiten

Slide 6 - Quiz

Kernassortiment zijn ...............
A
de producten die het meest worden verkocht
B
de producten die het minst worden verkocht

Slide 7 - Quiz

Wat is randassortiment?
A
Assortiment dat een klant sowieso verwacht in de winkel.
B
Assortiment dat een aanvulling is op het kernassortiment.
C
Assortiment dat veilig is voor kinderen, geen scherpe randen.
D
Assortiment dat bedacht is door meneer B. Rand.

Slide 8 - Quiz

Hoort Shampoo bij het kern of randassortiment van de Etos?
A
Rand assortiment
B
Kernassortiment

Slide 9 - Quiz

Ik ben gespecialiseerd in rozen en verkoop ook geen ander soort bloemen. Maar ik heb wel zeker 30 soorten rozen. Mijn assortiment is.
timer
1:00
A
Breed en diep assortiment
B
Breed en ondiep assortiment
C
Smal en diep assortiment
D
Smal en ondiep assortiment

Slide 10 - Quiz

Bij de HEMA verkopen ze een
A
breed assortiment
B
diep assortiment
C
smal assortiment
D
ondiep assortiment

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Eye Catcher

Slide 14 - Mind map

Eye catcher
Product die je het meest wil laten opvallen.

Dit kan door middel van:
- Verhoging naar ooghoogte.
-  Extra verlichting.

Noemen we ook wel: Blikvanger. 

Slide 15 - Slide

EYE CATCHER
De visuele aantrekkelijkheid van een etalage kan een eerste indruk generen bij voorbijgangers die invloed heeft op de beslissing om al dan niet de winkel binnen te gaan.

Zo kan een etalage mede bepalen of een voorbijganger al dan niet een winkel binnengaat en welke perceptie er van een merk of winkel gevormd wordt. 

Slide 16 - Slide

EYE CATCHER

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Artikelen presenteren en schappenplan

Slide 22 - Slide

Artikelpresentatie
Vaste artikelpresentatie = Artikelen die voor een langere tijd op een vaste plaats staan, omdat ze lange tijd verkocht worden.

Tijdelijke artikelpresentatie = Bijvoorbeeld aanbiedingen die een korte tijd zijn afgeprijsd, maar ook artikelen die korte tijd worden verkocht (seizoensartikelen).

Slide 23 - Slide

Schappenplan

Slide 24 - Slide

Schappenplan
Om te bepalen welk artikel waar komt te staan, maak je een schappenplan. 
In een schappenplan kun je lezen welke artikelen waar staan in het schap. En ook hoeveel facings er zijn van de artikelen. 

Slide 25 - Slide

Facing
  • Een facing is het aantal stuks van hetzelfde artikel dat je naast elkaar zet. Dus het aantal dat zichtba ar is voor de klant 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Display
  • Een display is een presentatiemeubel
  • Je gebruikt dit om artikelen tijdelijk extra onder de aandacht te brengen

  • Soorten displays:>>

Slide 29 - Slide

Soorten displays

Slide 30 - Slide

Familygrouping
Bij family-grouping plaats je artikelen bij elkaar die bij elkaar horen, oftewel een bepaald verwantschap hebben met elkaar.

De volgende verwantschappen worden veel gebruikt:

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

3. Complementaire artikelen
= Een artikel dat je 'erbij' verkoopt, is een complementair artikel.

Voorbeeld is een riem die je 
bij een spijkerbroek koopt 
of een bel bij een fiets.

Slide 33 - Slide

9.4 Presentatie ingangen
Het bij elkaar plaatsen van artikelen die op een bepaalde manier bij elkaar horen noem je family grouping. De artikelen zijn bij elkaar geplaatst op basis van een bepaald verwantschap. Die verwantschap stem je af  bij de volgende vragen;
- Wat zoekt de klant?
- Waar in de winkel zoekt hij dat?


Slide 34 - Slide

Bijverkoop
  • Complementaire artikelen: Bijv. tas bij laptop. Headset bij telefoon.
  • Follow-up artikelen: navullingen, opzetborstels, etc.

Slide 35 - Slide

Een eyecatcher wordt ook wel .......... genoemd.
A
Ooghoogte
B
Oogblikker
C
Blikvanger
D
Blikopener

Slide 36 - Quiz

Wat wil een fabrikant met een eyecatcher?
A
Verkoop bevorderen
B
Kwaliteit behouden
C
Bederf tegengaan
D
Informatie over het product geven

Slide 37 - Quiz

Wat is hier de eyecatcher
A
De poppen
B
De bloem

Slide 38 - Quiz

Wat is een schappenplan?
A
Plan voor het bijstellen van de voorraad
B
Een plan voor de manager welke schappen er gebruikt gaan worden.
C
Een plan hoe de schappen gevuld moeten worden

Slide 39 - Quiz

Met de 'facing' van een artikel wordt bedoeld:
A
Het aantal zichtbare examenplaren
B
Het aantal dat je bijvult
C
Het aantal dat je bijbesteld.

Slide 40 - Quiz

Op hoeveel facings staan deze flessen?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 41 - Quiz

8. Wat zijn complementaire artikelen?
A
producten die elkaar kunnen vervangen
B
producten die elkaar aanvullen.

Slide 42 - Quiz

een complementair artikel is een artikel dat
A
een aanvulling is op een ander artikel
B
een artikel dat een ander artikel vervangt
C
een mode gevoelig artikel
D
een artikel wat veel complimentjes krijgt

Slide 43 - Quiz

Zijn een zaklamp en batterijen een voorbeeld van complementaire artikelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quiz

Waarvan is in deze afbeelding sprake?
A
Een complementair artikel
B
Een follow-up artikel

Slide 45 - Quiz

Hoe heet het als je verwante artikelen bij elkaar presenteert?
(Met als doel een hogere verkoop)
A
Aktie artikelen
B
Family Grouping
C
Verwantschap
D
Verkoopsterke of verkoopzwakke plaats

Slide 46 - Quiz

Wat is dit voor een
verwantschap
A
Maatverwantschap
B
Kleurverwantschap
C
Themaverwantschap
D
Prijsverwantschap

Slide 47 - Quiz

Wat is geen vorm van verwantschap?
A
Merkverwantschap
B
Koopverwantschap
C
Consumptieverwantschap
D
Verpakkingsverwantschap

Slide 48 - Quiz

Volgende week 21 maart 
Store challenge Maak deze opdrachten in 45 minuten. Om 14:00 ga je weer terug naar school. TIP: MAAK FOTO’S VAN DE WINKELS
Opdracht 1: Geef van de aangegeven winkels aan of ze een gesloten, open of halfgesloten etalage hebben ? En geef van de aangegeven winkels aan of ze een front, hoek, eiland of portiek etalage hebben ?
Opdracht 2 : Geef van de aangegeven winkels  de doelgroep en wat voor soort assortiment ze hebben diep breed smal etc 

Slide 49 - Slide

ETALAGEVORMEN
  • Gesloten etalage

  • Halfgesloten etalage

  • Open etalage
     

Slide 50 - Slide

ETALAGE VARIANTEN
  • Frontetalage
    Alleen de voorkant van de etalage zien. De hele etalage zien als je over straat loopt.
  • Hoek etalage
    2 ramen. Komen samen op een hoek.
  • Portiek etalage
    Etalage zit in de portiek van de winkel. Je kunt er in lopen. 
  • Eilandetalage 
    Inkijk van 4 kanten. Je kunt eromheen lopen. (zie je niet veel)

Slide 51 - Slide