Tijdvak 2

Voorbeeld CE vraag
In 1274 v. Chr. vond er een veldslag plaats tussen de legers van de Hittitenkoning Muwatali II en de Egyptische farao Ramses II. Tijdens de slag werden door de Egyptenaren 2.000 strijdwagens met ieder drie soldaten ingezet. De Hittiten hadden 3.000 strijdwagens met elk twee soldaten. Daarnaast hadden beide legers meer dan 10.000 voetsoldaten tot hun beschikking. Hieruit kun je concluderen dat zowel bij de Hittiten als bij de Egyptenaren sprake was van een landbouwsurplus.
Leg dit uit. 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Voorbeeld CE vraag
In 1274 v. Chr. vond er een veldslag plaats tussen de legers van de Hittitenkoning Muwatali II en de Egyptische farao Ramses II. Tijdens de slag werden door de Egyptenaren 2.000 strijdwagens met ieder drie soldaten ingezet. De Hittiten hadden 3.000 strijdwagens met elk twee soldaten. Daarnaast hadden beide legers meer dan 10.000 voetsoldaten tot hun beschikking. Hieruit kun je concluderen dat zowel bij de Hittiten als bij de Egyptenaren sprake was van een landbouwsurplus.
Leg dit uit. 

Slide 1 - Slide

Antwoord
Zowel bij de Hittiten als bij de Egyptenaren was sprake van een landbouw surplus, omdat de grote hoeveelheid strijdwagens / het grote aantal soldaten alleen bijeen kon worden gebracht door een gemeenschap
waarin genoeg gespecialiseerde ambachtslieden waren die de
strijdwagens konden maken / waarin een grote bevolking voorkwam, wat
alleen mogelijk was als de landbouw een overschot aan voedsel
opleverde.

Slide 2 - Slide

Kenmerkende aspecten
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 3 - Slide

Kenmerkende aspecten
4 De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
5 De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
6 De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
7 De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
8 De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.



Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 4 - Slide

Kenmerkende aspecten
KA4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

Filosofen ontwikkelen rationeel-wetenschappelijke manier van denken. Wetenschappen: wiskunde & natuurkunde (Archimedes en pythagoras) en medisch (Hippocrates).
Filosofen: Plato (idealisme), Aristoteles (zichtbare werkelijkheid) en Socrates (tegen democratie).
Griekse stadstaat (polis) is zelfstandig. 
Bestuursvormen : monarchie , oligarchie , aristocratie , tirannie en democratie (Athene; burgers gelijk & vrijheid meningsuiting)
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 5 - Slide

Kenmerkende aspecten
KA5: De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde

500 v.C. Romeinen stichten Republiek en Rome werd aristocratie met senaat . Expansie in Europa, Noord-Afrika en West-Azië. Rijk gaat van tirannie naar keizerrijk . Na veel burgeroorlog enkele jaren Pax Romana . 
Romeinse rijk sterk vanwege organisatie, leger en respect voor overwonnen volkeren. 
Ontstaan Grieks-Romeinse cultuur en verspreiding d.m.v. expansie. Volkeren werden geromaniseerd. 
Einde: machtsstrijd, Germanen & epidemieën zorgen voor verdeling van het Romeinse Rijk .
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 6 - Slide

Kenmerkende aspecten
KA6: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

Grieken wilden volmaakte schoonheid uitbeelden (Goden). 
 
Romeinen wilden realistisch uitbeelden. Tempels, openbare gebouwen, aquaduct, theaters; afgeleid van de Griekse vormentaal .

Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 7 - Slide

Kenmerkende aspecten
KA7: De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noord-West Europa

Germanen leefden in Noord-West Europa in een landbouwsamenleving zonder schrift; leger was ongeorganiseerd en geen wapenuitrusting. Toch winnen ze de eerste slag door terrein voordeel (teutoburgerwald). Vanaf 3 n.C. dringen ze het Romeinse Rijk binnen. Daaropvolgende eeuwen raken volkeren op drift.
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 8 - Slide

Kenmerkende aspecten
KA8: De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

Jodendom: god zonder zwaktes (Jahweh). Tenach is heilig boek en verlosser komt nog. 
Christendom ontstaan uit jodendom. Bijbel is heilig boek en Jezus is verlosser van de Romeinse heerschappij (christenen werden vervolgd). 
Jaar 313: Edict van Milaan; einde christelijke vervolging (Constantijn) en later zelfs staatsgodsdienst onder keizer Theodosius.
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v. Chr.- 500 na Chr.

Slide 9 - Slide

Gebruik de bron:
Herodotus laat een Perziër die voorstander is van een democratie aan het woord:
' een regering van het volk heeft in de eerste plaats een bijzonder mooie naam, isonomie ( gelijkheid van rechten) en zij vertoont niet de gebreken van alleenheerschappij. Door overleg, door als burgers samen te overleggen en te beslissen.
Bij welk kenmerkend aspect hoort deze bron
A
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde
B
de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
C
de klassieke vormentaal van de Griekse Romeinse Cultuur
D
Ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

Slide 10 - Quiz

Welk KA hoort bij deze afbeelding?
4. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
5. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
6. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 11 - Quiz

Welk kenmerkend aspect past bij deze afbeelding?
A
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat.
B
De ontwikkeling van het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
C
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
D
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.

Slide 12 - Quiz

Welk kenmerkend aspect past bij deze bron?
De Griekse filosoof Protagoras schrijft in de vijfde eeuw voor Christus:

Van de goden kan ik niet weten dat ze er zijn; ook niet dat ze er niet zijn en ook niet
welk uiterlijk ze hebben. Want vele dingen verhinderen het te weten, zowel de onzekerheid als de kortheid van het leven. 
A
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat.
B
De ontwikkeling van het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
C
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
D
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.

Slide 13 - Quiz

De Grieken organiseren de eerste Olympische Spelen
De stad Rome word gesticht 
Julius Caesar verovert Gallië 
Het begin van het wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaten
Keizer Theodosius I verbiedt de Olympische Spelen

Slide 14 - Drag question

Hoort het bij de Grieken, Romeinen of beiden?
Grieken
Romeinen
Beiden
Zuilen
Bogen
Poseidon
Koepel
Polytheisme
Democratie

Slide 15 - Drag question

'Mozes splijt de zee'

Welk kenmerkend aspect hoort hierbij?

Slide 16 - Open question

Welk KA past bij deze afbeelding?

Slide 17 - Open question

Welk KA past bij deze afbeelding?

Slide 18 - Open question

'Slag bij het teutoburgerwoud'

Welk KA past bij deze bron?

Slide 19 - Open question

Tempel van Bacchus in Baalbek, Libanon.

Welk KA hoort hierbij?

Slide 20 - Open question

De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en politiek in de Griekse stadstaat.
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa

Slide 21 - Drag question

Voorbeeld CE vraag
In Athene bestond volgens de verhalen de gewoonte om voor het begin van de volksvergadering slaven met touwen die in rode verf waren gedrenkt over de markt van Athene te laten lopen, terwijl ze de burgers richting de vergadering dreven. Een rode vlek op je kleding werd gezien
als een teken van slecht burgerschap.

Leg uit waardoor deze gewoonte de Atheense democratie beschermde. 

Slide 22 - Slide

Antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is:
  
Deze gewoonte droeg ertoe bij dat er voldoende/veel burgers deelnamen
aan de volksvergadering, waardoor besluiten niet door een kleine groep
konden worden genomen (wat de democratie beschermde).

Slide 23 - Slide

Voorbeeld CE vraag
In de Atheense stadstaat werd gebruikgemaakt van het ostracisme, het
schervengericht. Eén keer per jaar kon de volksvergadering besluiten om
dit schervengericht te houden. De leden van de volksvergadering krasten
daarbij de naam van een politiek leider van wie zij af wilden op een
potscherf. Degene tegen wie de meeste stemmen werden uitgebracht,
werd voor tien jaar verbannen uit Athene.
Naar aanleiding hiervan kom je tot de bewering dat het ostracisme de
Atheense democratie zowel kon beschermen als verzwakken.
Ondersteun beide delen van de bewering met een argument. 

Slide 24 - Slide

Antwoord
• Het ostracisme kon de Atheense democratie beschermen, omdat
hiermee politici die te veel macht kregen / die een machtsgreep
dreigden te plegen, uit Athene konden worden verbannen 

• Het ostracisme kon de Atheense democratie verzwakken, omdat het
kon worden gebruikt om politieke tegenstanders buiten spel te zetten /
misbruikt kon worden voor persoonlijke redenen

Slide 25 - Slide