Onregelmatige werkwoorden les 1

Onregelmatige werkwoorden les 1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Onregelmatige werkwoorden les 1

Slide 1 - Slide

Je leert in deze les:
helpen
hielp
hielpen
komen
kwam
kwamen
lezen
las
lazen
schrijven
schreef
schreven
zeggen
zei
zeiden

Slide 2 - Slide

Je leert in deze les:
doen
deed
deden
geven
gaf
gaven
gaan
ging
gingen
hebben
had
hadden
zijn
was
waren

Slide 3 - Slide

zeggen
schrijven
lezen
komen
hebben
zeiden
hadden
schreven
lazen
kwamen

Slide 4 - Drag question

zeggen (vt)
Wat _______je nou?
A
zegde
B
zei
C
zeiden
D
zegden

Slide 5 - Quiz

komen (tv)
Wij ________ te laat.
A
komde
B
komde
C
kwamen
D
kwam

Slide 6 - Quiz

lezen (vt)
De leerlingen ______ een boek.
A
leesten
B
las
C
lezen
D
lazen

Slide 7 - Quiz

schrijven (vt)
Het meisje ________een brief
A
schreef
B
schrijfde
C
schrijfden
D
schreven

Slide 8 - Quiz

hebben (vt)
Mijn broer ____ gelijk.
A
hadden
B
heefte
C
hebte
D
had

Slide 9 - Quiz

doen
geven
gaan
helpen
zijn
waren
gaven
hielpen
deden
gingen

Slide 10 - Drag question

doen (vt)
Wij ______helemaal niks!
A
deedde
B
deden
C
deed
D
doende

Slide 11 - Quiz

geven (vt)
Ik _______de jongen een cadeautje.
A
gaven
B
geefde
C
gaf
D
gafde

Slide 12 - Quiz

gaan (vt)
De buurvrouw _____ naar Amersfoort met de trein.
A
gongen
B
ging
C
gang
D
gingen

Slide 13 - Quiz

hebben (vt)
Wij ________ een appel.
A
hadde
B
hebben
C
had
D
hadden

Slide 14 - Quiz

hebben (vt)
Ik _______ een examen.
A
heb
B
hadt
C
had
D
gehad

Slide 15 - Quiz

Dus:
helpen
hielp
hielpen
komen
kwam
kwamen
lezen
las
lazen
schrijven
schreef
schreven
zeggen
zei
zeiden

Slide 16 - Slide

Dus:
doen
deed
deden
geven
gaf
gaven
gaan
ging
gingen
hebben
had
hadden
zijn
was
waren

Slide 17 - Slide

Nu jij!

Slide 18 - Slide

gaan (vt)
We __________gisteren met de trein naar Eindhoven.

Slide 19 - Open question

helpen (vt)
We ________ vorige week in de keuken.

Slide 20 - Open question

schrijven (vt)
Ik ______ een brief naar mijn oma.

Slide 21 - Open question

lezen (vt)
Hij ________ een mooi boek.

Slide 22 - Open question

komen (vt)
Wij _________ te laat bij de bioscoop.

Slide 23 - Open question

Zet de zin in de verleden tijd
Voorbeeld:


Mijn moeder helpt mij altijd.
Mijn moeder hielp mij altijd.

Slide 24 - Slide

Wij zijn samen in de klas.

Slide 25 - Open question

Zij doen alles samen.

Slide 26 - Open question

Ze zeggen dat er regen komt.

Slide 27 - Open question

de les was
A
makkelijk
B
soms makkelijk, soms moeilijk
C
moeilijk

Slide 28 - Quiz

werkblad

Slide 29 - Slide

werkblad

Slide 30 - Slide

werkblad

Slide 31 - Slide