Les 12 - vergrotende/overtreffende trap

NT2 les - 20 mei 2025

Huiswerk check: werkwoordspelling en DISK 
DISK thema technologie
Trappen van vergelijking
Schrijven
Lezen


1 / 38
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

NT2 les - 20 mei 2025

Huiswerk check: werkwoordspelling en DISK 
DISK thema technologie
Trappen van vergelijking
Schrijven
Lezen


Slide 1 - Slide

Technologie
Waarover gaat dit thema?
Een wereld zonder computers, internet of telefoon? 
Kan dat?
Welke apparaten zijn belangrijk voor jou? 
En welke apparaten worden in de toekomst belangrijk?
Heeft iedereen dan een robot? 

Slide 2 - Slide

Technologie
Waar denk je aan?

Slide 3 - Mind map

De technologie =
Technologie is het uitvinden en toepassen van nieuwe technieken. Technologie --> Grieks:  techne en logia.
Techne = vakmanschap. Logia = theorie.

Vakmanschap betekent dat iemand heel goed zijn vak/ beroep kan doen

Slide 4 - Slide

De uitvinding = invention
Iets dat als eerste bedacht of gemaakt is.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Vroeger

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De toekomst???

Slide 10 - Slide

Wat kunnen we
in de toekomst?

Slide 11 - Mind map

Wat is dit?
Wat kun je hiermee
doen?

Slide 12 - Mind map

Wat weet je
hierover?

Slide 13 - Mind map

Wat weet je
hierover?

Slide 14 - Mind map

Welke uitvindingen
ken je nog meer?

Slide 15 - Mind map

AI
Kunstmatige intelligentie (Engels: artificial intelligence):

 - De technologie die computers laat 'denken'. 

- De computer kan keuzes maken zonder dat de mens hem helpt. 

- De computer kan zichzelf trainen en slimmer maken. 
  Dit heet 'machinaal leren' of 'automatisch leren',  

Slide 16 - Slide

Voorbeelden
AI

Slide 17 - Mind map

Voorbeelden AI
* Het controleren of betalingen bij de bank echt zijn of niet.
* Het berekenen van de snelste route (Googlemaps).
* Het kiezen welke reclame je te zien krijgt op Youtube.
* Zelfrijdende auto's (Tesla)

Kan AI ook muziek schrijven? 

Slide 18 - Slide

Grammatica

De trappen van vergelijking
Degrees of comparison

Slide 19 - Slide


De trappen van vergelijking
Degrees of comparison
Tekst

Slide 20 - Slide

De stellende trap maak je met een bijvoeglijk naamwoord:

Bijvoorbeeld:
De stad is mooi
Het haar is lang
De auto is duur
De muziek is goed

Slide 21 - Slide

De vergrotende trap maak je door er aan het bijvoeglijk naamwoord toe te voegen. Je vergelijkt twee dingen met elkaar en zet er dan achter.


Bijvoorbeeld:
Den Haag is mooier dan Amsterdam.
Het haar van Manoes is langer dan dat van Lot.
Een BMW is duurder dan een Honda.
De muziek van Tjaikovsky is beter dan dat van Mahler.

Slide 22 - Slide

De overtreffende trap maak je door st aan het bijvoeglijk naamwoord toe te voegen.
Als je het zelfstandig gebruikt zet je er het voor.

Bijvoorbeeld:
Leiden is het mooist.
Het haar van Bianca is het langst. 
Een Maserati is het duurst.
De muziek van Bach is het best.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

De vragen zijn veel ..................... ....................ik had verwacht.
A
het moeilijker
B
moeilijker dan
C
het moeilijkst
D
de moeilijkst

Slide 26 - Quiz

Wie is ........................ ............................. zanger van Nederland.
A
het best
B
betere dan
C
de beste
D
het beter

Slide 27 - Quiz

Messi is goed, maar Johan Cruijff was ....................... ........................
A
goeder dan
B
beter dan
C
het bester
D
het best

Slide 28 - Quiz

Waar vind je ...................... ........................ vogels?
A
de meeste
B
het meest
C
meer als
D
meerdere zijn

Slide 29 - Quiz

De Mont Blanc is ..................... .....................
A
hoger dan
B
de hooger
C
het hoogst
D
hoogste dan

Slide 30 - Quiz

Nederlanders gaan graag naar Spanje, maar gaan ...................... ....................... naar Frankrijk.
A
het liever
B
graag dan
C
het liefst
D
liever dan

Slide 31 - Quiz

Pax is ...................... ....................... hondje van de hele wereld.
A
liever dan
B
de liever
C
liefst dan
D
het liefste

Slide 32 - Quiz

De kleine ijsbeer is ..................... .................... de kleine olifant.
A
bijzonderder dan
B
heel bijzonder
C
het bijzonderst
D
dan bijzonder

Slide 33 - Quiz

Eerlijkheid duurt .................... ......................
A
langer dan
B
de langer
C
de langste
D
het langst

Slide 34 - Quiz

Ik vind chocola ___________ drop. (lekker)

Slide 35 - Open question

Deze boom is ___________ dat huis. (hoog)

Slide 36 - Open question

Van alle schoenen vind ik dit paar sneakers ________ (mooi).

Slide 37 - Open question


Slide 38 - Open question