Marktresultaat en Overheidsinvloed (1e) Lopende opdrachten

Lopende opdrachten
Welke marktvormen kennen we?
  • volkomen concurrentie
  • monopolistische concurrentie
  • oligopolie
  • monopolie

Lopende opdrachten:
  1. Schets de grafiek van de collectieve vraag en het collectieve aanbod, arceer het consumenten- en producentensurplus en wijs de maximale betalingsbereidheid, de minimale leveringsbereidheid en de evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan.
  2. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.
  3. Schets in dezelfde grafiek de GO, de TO en de MO van een markt met volkomen concurrentie.
  4. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.
  5. Schets in een nieuwe grafiek de de GO, de TO en MO van een markt met een monopolie.
  6. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lopende opdrachten
Welke marktvormen kennen we?
  • volkomen concurrentie
  • monopolistische concurrentie
  • oligopolie
  • monopolie

Lopende opdrachten:
  1. Schets de grafiek van de collectieve vraag en het collectieve aanbod, arceer het consumenten- en producentensurplus en wijs de maximale betalingsbereidheid, de minimale leveringsbereidheid en de evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan.
  2. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.
  3. Schets in dezelfde grafiek de GO, de TO en de MO van een markt met volkomen concurrentie.
  4. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.
  5. Schets in een nieuwe grafiek de de GO, de TO en MO van een markt met een monopolie.
  6. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.

Slide 1 - Slide

Prijsafzetlijn

Slide 2 - Slide


Volkomen concurrentie

Onvolkomen concurrentie
proportioneel variabele kosten
niet proportioneel variabele kosten

Slide 3 - Slide

MO en MK

Slide 4 - Slide

Oefening MO
In de figuur rechts is de situatie van een individuele aanbieder
op een markt van monopolistische concurrentíe weergegeven.

De individuele vraagfunctie hierbij luidt: Qv = -0,04P + 24

1. Bepaal de MO-functie (o.b.v. de vraagfunctie)
  • vraagfunctie Qv = -0,04P + 24
  • vertalen naar de prijsafzetfunctie => P vrijmaken => P = -25Q + 600
  • TO = P x Q = -25Q2 + 600Q
  • MO (afgeleide van de TO) = -50Q + 600
2 Bepaal het BreakEvenPunt
3. Arceer de omzet bij maximale omzet
4. Arceer de winst bij maximale winst

Slide 5 - Slide

Oefening MK
In de figuur rechts is de situatie van een GVK, een GTK en
een MK weergegeven.

De TK-functie hierbij luidt bijvoorbeeld: TK = 0,5q2 + 2q + 4

1. Bepaal de MK-functie
  • TK = 0,5q2 + 2q + 4
  • MK (afgeleide van de TK) = q + 2
2. Zijn de variabele kosten degressief, proportioneel of progressief?
  • tot q = 4 degressief en vanaf q = 4 progressief

Slide 6 - Slide

Minimum en maximumprijzen

Slide 7 - Slide

Lopende opdrachten (1)
Welke financiële vormen van overheidsingrijpen kennen we?
  • maximumprijzen
  • minimumprijzen
  • belastingen (bij de aanbieders of vragers)
  • subsidies (aan de aanbieders of vragers)

Lopende opdrachten:
  1. Schets de grafiek van vraag en aanbod, wijs de evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan en arceer het consumenten- en producentensurplus.
  2. Schets in dezelfde grafiek een maximum prijs , wijs de nieuwe aangeboden en gevraagde hoeveelheid aan en arceer het nieuwe consumenten- en producentensurplus.
  3. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.
  4. Wat is de invloed van de maximumprijs op het totale surplus?

Slide 8 - Slide

Maximumprijzen

Slide 9 - Slide

Maximumprijzen

Slide 10 - Slide

Lopende opdrachten (2)
Financiële vormen van overheidsingrijpen?
  • maximumprijzen
  • minimumprijzen
  • belastingen (bij de aanbieders of vragers)
  • subsidies (aan de aanbieders of vragers)

Lopende opdrachten:
  1. Schets de grafiek van vraag en aanbod, wijs de evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan en arceer het consumenten- en producentensurplus.
  2. Schets in dezelfde grafiek een minimum prijs , wijs de nieuwe aangeboden en gevraagde hoeveelheid aan en arceer het nieuwe consumenten- en producentensurplus.
  3. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.
  4. Wat is de invloed van de minimumprijs op het totale surplus?

Slide 11 - Slide

Minimumprijzen

Slide 12 - Slide

Minimumprijzen

Slide 13 - Slide

Lopende opdrachten (3)
Financiële vormen van overheidsingrijpen?
  • maximumprijzen
  • minimumprijzen
  • belastingen (bij de aanbieders of vragers)
  • subsidies (aan de aanbieders of vragers)

Lopende opdrachten:
  1. Schets de grafiek van vraag en aanbod, wijs de evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan en arceer het consumenten- en producentensurplus
  2. Schets in dezelfde grafiek een indirecte belasting , wijs de nieuwe evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan en arceer het nieuwe consumenten- en producentensurplus
  3. Arceer de indirecte belasting en het gedeelte dat afgewenteld wordt op de consument.
  4. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan
  5. Wat is de invloed van de indirecte belasting op het totale surplus?

Slide 14 - Slide

Kostprijsverhogende belasting

Slide 15 - Slide

Kostprijsverhogende belasting

Slide 16 - Slide

Qa en MK na heffing
Nieuwe Qa-functie na heffing (schuift naar links):
  • vervang de P door (P - heffing)
  • bijvoorbeeld € 15 heffing
  • Qa = 0,4P – 2 → Qa = 0,4(P - 15) – 2

Nieuwe MK-functie na heffing (schuift omhoog):
  • verhoog de functie voor elke q met de heffing
  • bijvoorbeeld € 15 heffing
  • MK = 2,5q + 5 → MK = 2,5q + 20

Slide 17 - Slide

Opdracht 2.10
Surplus (kostprijsverhogende belasting)



Afwentelingspercentage
  • prijsverhoging consument / heffing x 100%
  • Pc - P/ Pc - Pp (heffing) x 100%
  • BC / BCEF x 100%

Slide 18 - Slide

Qa en MK na heffing
Nieuwe Qa-functie na heffing:
  • vervang de P door (P - heffing)
  • bijvoorbeeld € 15 heffing
  • Qa = 0,4P – 2 → Qa = 0,4(P - 15) – 2

Nieuwe MK-functie na heffing:
  • verhoog de functie voor elke q met de heffing
  • bijvoorbeeld € 15 heffing
  • MK = 2,5q + 5 → MK = 2,5q + 20

Slide 19 - Slide

Belasting bij de vragers

Slide 20 - Slide

Lopende opdrachten (4a)
Financiële vormen van overheidsingrijpen?
  • maximumprijzen
  • minimumprijzen
  • belastingen (bij de aanbieders of vragers)
  • subsidies (aan de aanbieders)

Lopende opdrachten:
  1. Schets de grafiek van vraag en aanbod, wijs de evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan en arceer het consumenten- en producentensurplus.
  2. Schets in dezelfde grafiek een subsidie (aan de aanbieders) , wijs de nieuwe evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan en arceer het nieuwe consumenten- en producentensurplus.
  3. Arceer de subsidie (aan de aanbieders).
  4. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.
  5. Wat is de invloed van de subsidie (aan de aanbieders) op het totale surplus?

Slide 21 - Slide

Prijsverlagende subsidie

Slide 22 - Slide

Opdracht 2.14
Surplus (prijsverlagende subsidie)

Slide 23 - Slide

Qa en MK na subsidie
Nieuwe Qa-functie na subsidie (schuift naar rechts):
  • vervang de P door (P + subsidie)
  • bijvoorbeeld € 15 subsidie
  • Qa = 0,4P – 5 → Qa = 0,4(P + 15) – 5

Nieuwe MK-functie na subsidie (schuift omlaag):
  • verlaag de functie voor elke q met de subsidie
  • bijvoorbeeld € 15 subsidie
  • MK = 2,5q + 25 → MK = 2,5q + 10

Slide 24 - Slide

Lopende opdrachten (4b)
Welke financiële vormen van overheidsingrijpen we?
  • maximumprijzen
  • minimumprijzen
  • belastingen (bij de aanbieders of vragers)
  • subsidies (aan de vragers)

Lopende opdrachten:
  1. Schets de grafiek van vraag en aanbod, wijs de evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan en arceer het consumenten- en producentensurplus.
  2. Schets in dezelfde grafiek een subsidie (aan de vragers) , wijs de nieuwe evenwichtsprijs en -hoeveelheid aan en arceer het nieuwe consumenten- en producentensurplus.
  3. Arceer de subsidie (aan de vragers)
  4. Loop rond, bekijk de grafiek van de andere groepen en pas je grafiek eventueel aan.
  5. Wat is de invloed van de subsidie (aan de vragers) op het totale surplus?

Slide 25 - Slide

Opdracht 2.16
Surplus (prijsverhogende subsidie)

Slide 26 - Slide