Grammatica blok 4; vzv en bnw in een naamwoordelijk gezegde - hv2a

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Grammatica blok 4; vzv en bnw in een naamwoordelijk gezegde - hv2a

Doelen:

*Je kunt een voorzetselvoorwerp in een naamwoordelijk gezegde herkennen.

*Je kunt een bijvoeglijk naamwoord in een naamwoordelijk gezegde herkennen.

Wat heb je onthouden over een naamwoordelijk gezegde?

Stappenplan naamwoordelijk gezegde 

1 Zoek het belangrijkste werkwoord van de zin op.

2 Staat het werkwoord in het rijtje van de kww?

                                                           3  Doet of is het onderwerp iets?

Nee = wwg                                      Doet = wwg                       Is = nwg

WWG

Morgen | zal | de zon | volgens de nieuwe weervrouw | niet |schijnen.

Wwg = zal schijnen

Ond = de zon

Bwb = morgen, volgens de nieuwe weervrouw, niet

--------------------------

Bvb = nieuwe --> weervrouw

Zijn

Worden

a

Blijven

Blijken

e
Lijken

Schijnen

+

Heten

Dunken

Voorkomen

Zijn

Worden

a

Blijven

Blijken

e

Lijken

Schijnen

+

Heten

Dunken

Voorkomen

NWG

Engels schijnt voor liedteksten een betere taal te zijn.

Nwg = schijnt een betere taal te zijn

Ond = Engels

Bwb = voor liedteksten

----------------------------------

Bvb = betere --> taal

WWG

Morgen | zal | de zon | volgens de nieuwe weervrouw | niet |schijnen.

Wwg = zal schijnen

Ond = de zon

Bwb = morgen, volgens de nieuwe weervrouw, niet

--------------------------

Bvb = nieuwe --> weervrouw

NWG

Engels schijnt voor liedteksten een betere taal te zijn.

Nwg = schijnt een betere taal te zijn

Ond = Engels

Bwb = voor liedteksten

----------------------------------

Bvb = betere --> taal

Madita is dol op haar zoontje.

In deze zin staat een voorzetselvoorwerp. Welk zinsdeel is dat?

Een naamwoordelijk gezegde met een voorzetselvoorwerp

Een naamwoordelijk gezegde kan in combinatie met een voorzetselvoorwerp voorkomen (een vast voorzetsel hoort bij een bepaald naamwoordelijk gezegde).

Madita |  is | dol | op haar zoontje.

   ond    nwg nwg              vzv

Welk voorzetsel hoort op de open plek?

Ik ben nieuwsgierig ....... de afloop van die serie.

Welk voorzetsel hoort op de open plek?

Hij is vol ......... het nieuwe PS4-spel.

Voorbeelden nwg met vzv

Doortje is dol op koekjes.

Calvijn is erg nieuwsgierig naar de afloop van de inschrijvingen.

Geert Wilders is verantwoordelijk voor zijn eigen campagne.

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord in een naamwoordelijk gezegde

De grote man > 

Een bijvoeglijk naamwoord in een naamwoordelijk gezegde

De grote man > De man | is | groot.

Een bijvoeglijk naamwoord in een naamwoordelijk gezegde

De grote man > De man | is | groot.

De knappe dame > 

Een bijvoeglijk naamwoord in een naamwoordelijk gezegde

De grote man > De man | is | groot.

De knappe dame > De dame | is | vroeger | ontzettend knap | geweest.

Een bijvoeglijk naamwoord in een naamwoordelijk gezegde

De grote man > De man | is | groot.

De knappe dame > De dame | is | vroeger | ontzettend knap | geweest.

De zieke jongen > 

Een bijvoeglijk naamwoord in een naamwoordelijk gezegde

De grote man > De man | is | groot.

De knappe dame > De dame | is | vroeger | ontzettend knap | geweest.

De zieke jongen > De jongen | bleef | nog dagen | ziek.

Opa stapt in een oude auto.

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?

1. auto
2. opa
3. oude
4. een

Hoeveel bnw's heeft de zin hieronder?

Ik word blij van mijn nieuwe telefoon.

1. geen
2. één
3. twee
4. drie

Hoeveel bnw's heeft de zin hieronder?

De blauwe auto is van mij.

1. geen
2. één
3. twee
4. drie

Hoeveel bnw's heeft de zin hieronder?

Het droevige nieuws staat in alle kranten.

1. geen
2. één
3. twee
4. drie

Tijdens de vergadering luisterde iedereen.

'tijdens' is een ...

1. znw
2. bnw
3. pers.vnw
4. vz

Mijn buurvrouw kan soms heel boos worden.

'worden' is een ...

1. kww
2. zww
3. hww
4. bnw

Ik ben een erg groot fan van Justin Bieber.

'erg' is een ...

1. bnw
2. bw
3. hww
4. wederkerend vnw

Door de plotselinge regenbui ging de wedstrijd niet door.

'plotselinge' is een ...

1. lidwoord
2. znw
3. bnw

Doelen:

*Je kunt een voorzetselvoorwerp in een naamwoordelijk gezegde herkennen.

*Je kunt een bijvoeglijk naamwoord in een naamwoordelijk gezegde herkennen.

Wat ga je nu doen?

Je maakt in de online leeromgeving van grammatica blok 4 opdr. 6, 7 en 8.

Hiervoor ga je naar Magister > Leermiddelen > Op niveau, havo/vwo 2 > Blok 4 > Grammatica > 4.5 en 4.6.