This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
4.2 Verontreiniging van het milieu
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat milieuverontreiniging is.
Je kunt uitleggen wat de oorzaken en gevolgen zijn van het versterkt broeikaseffect.
Je begrijpt wat water-, bodem- en luchtverontreiniging is en hoe dit met elkaar samenhangt.
Slide 2 - Slide
Welk begrip past er bij deze omschrijving: "De ruimte die we per persoon innemen op aarde, weergegeven in hectare. Het is een maat voor de duurzaamheid van een land en zijn inwoners."
A
duurzaam produceren
B
duurzaam consumeren
C
recyclen
D
ecologische voetafdruk
Slide 3 - Quiz
Wat wordt er verstaan onder 'milieu'?
A
De leefomgeving
B
Klimaatsverandering
C
Het klimaat van onze leefomgeving
D
De atmosfeer
Slide 4 - Quiz
Natuurlijke hulpbronnen zijn:
A
Een bron om hulp vandaan te halen, denk aan hulporganisaties
B
Manieren om de natuur te helpen
C
Producten uit de natuur die de mens gebruikt
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Er zijn 3 soorten milieuverontreiniging
Verontreiniging van:
Water
Lucht
Bodem
Slide 7 - Slide
Waterverontreiniging
... ontstaat wanneer er schadelijke stoffen in het water terecht komen. Zo komt er jaarlijks meer dan acht miljoen ton plastic in zee terecht.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Wat is plasticsoep?
A
Een natuur gebied in Engeland
B
Plastic wat door de mens in de zee komt
C
De plek waar afval gestort wordt
D
Soep van plastic
Slide 11 - Quiz
Bodemverontreiniging
Door menselijk handelen, zoals industrie, afvalstorten en landbouw, kan de bodem verontreinigd raken.
Slide 12 - Slide
Landbouw gebruikt veel:
Bestrijdingsmiddelen om planten te beschermen tegen schadelijke insecten of onkruid (pesticiden).
Kunstmest.
Deze middelen komen na gebruik in de bodem terecht en wordt de bodem hierdoor vervuild.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Welke factoren hebben geleid tot de problemen van bodemverontreiniging en dierenwelzijn in de intensieve landbouw?
A
Te weinig gebruik van kunstmest
B
Overmatig gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen
C
Gebrek aan gebruik van kunstmest en water
D
Te veel aandacht voor dierenwelzijn in de landbouwsector
Slide 15 - Quiz
Luchtverontreiniging
wordt veroorzaakt door de uitstoot van schadelijke gassen (bv van CO2), die door industrie, landbouwbedrijven en het verkeer in de lucht komt.
Slide 16 - Slide
Broeikaseffect
Bij luchtverontreiniging komen er
broeikasgassen (CO2)
in de lucht.
De uitstoot van te veel broeikasgassen is één van de oorzaken van klimaatverandering.
Slide 17 - Slide
Wat is nu het broeikaseffect?
(versterkt) broeikaseffect
Broeikasgevaar
Slide 18 - Slide
Natuurlijk/versterkt broeikaseffect
De aarde produceert zelf
veel broeikasgassen.
Bekendste broeikasgas:
koolstofdioxide (CO2)
methaangas (CH4)
waterdruppels (H2O)
Broeikasgassen houden warmte vast.
Wij produceren meer broeikasgassen w/d het broeikaseffect versterkt wordt.
Slide 19 - Slide
Wat is nu het broeikaseffect?
Het broeikaseffect houdt de aarde van nature op temperatuur.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Leerdoelen checken!
Je weet wat milieuverontreiniging is.
Je kunt uitleggen wat de oorzaken en gevolgen zijn van het versterkt broeikaseffect.
Je begrijpt wat water-, bodem- en luchtverontreiniging is en hoe dit met elkaar samenhangt.
Slide 22 - Slide
Wat is milieuverontreiniging?
A
Ongestoorde ecosystemen
B
Vervuiling van lucht, water en bodem
C
Verhoogde biodiversiteit
D
Verbetering van natuurlijke hulpbronnen
Slide 23 - Quiz
Welke stof vervuilt vaak het milieu?
A
Plastic afval
B
Zonne-energie
C
Zuurstof
D
Waterdamp
Slide 24 - Quiz
Wat veroorzaakt vaak milieuverontreiniging?
A
Bomen en planten
B
Industriële afvalstoffen
C
Natuurlijke bronnen
D
Vernieuwbare energie
Slide 25 - Quiz
Wat is een belangrijke oorzaak van het versterkt broeikaseffect?
A
Afname van bossen
B
Natuurlijke klimaatcyclus
C
Verbranding van fossiele brandstoffen
D
Zonactiviteit
Slide 26 - Quiz
Welke gas draagt het meest bij aan het broeikaseffect?
A
Stikstof (N2)
B
Helium (He)
C
Kooldioxide (CO2)
D
Zuurstof (O2)
Slide 27 - Quiz
Wat is een gevolg van het versterkt broeikaseffect?