Boeren waren vrij van hun heer wanneer ze éen jaar en één dag in de stad woonden
Waarom is de stad aantekkelijk?: - Geen herendiensten
- Geen belasting betalen aan de heer
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wisselkantoor
Iedere stad had zijn eigen munten.
Omdat er zoveel verschillende munten waren kon je in iedere stad de juiste munten kopen/ruilen.
Op dit plaatje zie je zo'n wisselkantoor. De geldmeester weegt de munten, hoe zwaarder de munt, hoe meer die waard is.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Stad en feodalisme passen niet goed
Stad heel belangrijk voor de heer: een rijke stad = rijkdom voor de heer
Alle inwoners van een stad moesten gehoorzaam zijn aan de heer.
Maar die wilden liever eigen baas zijn
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland
Slide 15 - Slide
Guldensporenslag (1302)
Karel V
Karel V
Slide 16 - Slide
1302: Guldensporenslag
Zeer tegen de verwachtingen in werd op 11 juli 1302 in Kortrijk het Franse ridderleger (8500 bewapende ridders) in de pan gehakt door een leger van 9000 Vlaamse burgers en boeren.
Groeiende macht van de burgerij!
Slide 17 - Slide
Stad en feodalisme passen niet goed
De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland
Slide 18 - Slide
stadsrechten
Slide 19 - Slide
1220: Dordrecht krijgt stadsrechten
Slide 20 - Slide
Toelichting:
Het schilderij is bijna zeven meter breed. Op de voorgrond zijn onder andere vissersboten te zien, vlotten met hout uit Duitsland, vrachtschepen en twee jachten die het Dordtse stapelrecht op de handel in ijzererts controleren.
Stapelrecht
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
burgerschap
Kreeg je niet zomaar. Je moest vaak minimaal één jaar en één dag in de stad wonen.
Ook was er verschil in niveau tussen de burgers. Patriciërs aan top.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Van leerling tot meester
Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
Hiervoor moet je eerst meester worden:
Je begon al erg jong als onbetaalde leerling;
Daarna werd je gezel; knecht
En pas als je meesterproef (examen) had gedaan kon je meester worden.
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 26 - Slide
Een voorbeeld van een meesterproef.
Om meester te worden moest een poort worden gemetseld.
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Video
Wie wonen er in de stad?
Inwoners van de stad = Burgers/poorters
Rijke kooplieden en belangrijke ambachtslieden. Zaten in het bestuur van de stad (bovenlaag)
Winkeliers en ambachtslieden (middenklasse)
Gewone (arme) arbeiders
Bedelaars en daklozen
Afhankelijk van de kerk en de rijken
Slide 29 - Slide
Wie is de baas?
De schout is de plaatsvervanger van de heer in de stad bij de rechtspraak
Samen met de schepenen bepaalde hij de straf.
Ze kregen advies van een raad.
De burgemeester (soms meer dan één) was de baas van de raad.
Schout, schepenen en burgemeester(s) heten ook wel: magistraten
Slide 30 - Slide
Straffen in de Middeleeuwen
Zeker: lijfstraffen en doodstraffen kwamen voor...
...maar de meeste straffen waren geldboetes!
Die leverden meer op en kostten minder geld: een beul moet je als stad namelijk ook gewoon betalen!